Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3134/JB en 16/3695/JB, 26 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:26-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummers: 16/3134/JB en 16/3695/JB

Betreft: [klager] datum: 26 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften ingediend door mr. P.A.J. van Putten, namens

[...], geboren op [...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee beslissingen van respectievelijk 7 september 2016 en 31 oktober 2016 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissingen.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 mei 2017, gehouden in de rechtbank te Utrecht, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.A.J. van Putten en zijn mentor
[...], en namens de selectiefunctionaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klager is vóór de aanvang van de zitting in de gelegenheid gesteld om met zijn raadsman te spreken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft a. het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar j.j.i Den Hey-Acker te Breda ongegrond verklaard en b. klagers verzoek om hem over te plaatsen naar GGz De Catamaran te Eindhoven
afgewezen.

2. De feiten
Klager is door het gerechtshof bij uitspraak van 21 mei 2015 veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van vier maanden en de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. Het tegen deze uitspraak ingesteld
beroep in cassatie is op 28 juni 2016 door de Hoge Raad verworpen. Klager is op 23 juni 2014 geplaatst in j.j.i. De Hunnerberg te Nijmegen. Bij beslissing van 25 juli 2016 is hij geplaatst op de afdeling voor jongens met ernstige seksuele problematiek
(ESP) van j.j.i. Den Hey-Acker. Op 7 september 2016 is klagers bezwaar van 27 juli 2016 tegen de overplaatsing naar j.j.i. Den Hey-Acker ongegrond verklaard. Klagers verzoek van 22 september 2016 om hem over te plaatsen naar De Catamaran is op 31
oktober 2016 afgewezen.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Het verbaast klagers raadsman dat de selectiefunctionaris op 11 mei 2017 ten aanzien van b. ineens het verweer voert dat klager niet-ontvankelijk zou zijn in het beroep. Op grond van artikel 12, achtste lid, van de Bjj kan de selectiefunctionaris
klager in een GGz-instelling plaatsen.
In de tijd dat klager in j.j.i. De Hunnerberg verbleef is hem duidelijk gemaakt dat hij daar zou kunnen blijven. Er was een vertrouwensband opgebouwd met de groepsgenoten die wisten van welk delict klager werd verdacht. Hij is nog steeds van mening,
ook
al verblijft klager inmiddels al langere tijd in j.j.i. Den Hey-Acker, dat hij beter op zijn plek is in j.j.i. De Hunnerberg. Hij hoort niet thuis op een ESP-afdeling.
Klager is gedurende zijn voorlopige hechtenis al gezegd door het Openbaar Ministerie dat hij in De Catamaran kon worden geplaatst. Hij heeft een intakegesprek gevoerd en hem is gezegd dat hij was toegelaten, maar de plaatsing is niet doorgegaan. Hij
kent andere jeugdigen die voor soortgelijke delicten zijn veroordeeld en in De Catamaran verblijven.
In De Catamaran zou hij een groter sociaal netwerk kunnen opbouwen. Ook de opbouw van privileges verloopt soepeler. Klagers motivatie om aan zijn gedrag te werken, zijn zelfbeeld en hoe om te gaan met spanningen zullen dan groter zijn.
Het is moeilijk om energie te stoppen in iets dat hij niet heeft gedaan. Hij kan moeilijk praten over een delict dat hij niet heeft gepleegd. Het is van belang dat de werkelijke dader wordt gevonden. Hij verblijft inmiddels in groep 10 in j.j.i. Den
Hey-Acker en het gaat wel beter dan in het begin. Er is vooruitgang maar het gaat moeilijk. Het is moeilijk om weer vertrouwen op te bouwen. Bepaalde privileges zijn weggevallen en ook klagers motivatie om die weer op te bouwen, is weggevallen. Hij
heeft een goede band met zijn mentor. Hij heeft geen tablet maar wel een Playstation 2 en dart op de groep.
Klager heeft een moeilijk schooljaar achter de rug. In j.j.i. Den Hey-Acker worden heel andere lesmethodes aangeboden. Hij heeft het eerste jaar economie theoretische leerweg gedaan. Hij ziet zijn ouders een- tot tweemaal per week. Zij wonen in
Dordrecht. De band met zijn ouders is heel goed. Zijn ouders zouden hem het liefst op De Catamaran zien.
Hij heeft nog wel contact met het personeel en de jeugdigen van j.j.i. De Hunnerberg.
Hij is momenteel geïrriteerd omdat hij een slechte week heeft. Zijn vriendin heeft net gehoord dat ze kanker heeft.
Hij realiseert zich dat elke plaatsing voor- en nadelen heeft en dat de groep in j.j.i. De Hunnerberg inmiddels is veranderd. Welke keuze de beroepscommissie ook maakt, klager heeft er vrede mee.

Namens de selectiefunctionaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Op 11 mei 2017 is door de selectiefunctionaris ten aanzien van b. aangevoerd dat klager niet-ontvankelijk is in dit beroep omdat een dergelijk verzoek alleen betrekking kan hebben op een plaatsing in een door de Minister van Veiligheid en Justitie
aangewezen jeugdinrichting. De wet biedt niet de mogelijkheid de selectiefunctionaris te verzoeken om een jeugdige in een GGz-instelling te plaatsen. Dit verweer is tijdig gevoerd. Artikel 12, achtste lid, van de Bjj is alleen bestemd voor
uitzonderlijke situaties. Om een dergelijke plaatsing kan niet verzocht worden en er staat geen beroep open tegen een afwijzing van een dergelijk verzoek.
Klagers behandeling in j.j.i. De Hunnerberg stond in het teken van het vergroten van vaardigheden en het versterken van zijn persoonlijkheidsontwikkeling. Behandeling van de kernproblematiek (de zedenproblematiek) heeft niet kunnen plaatsvinden, omdat
klager het delict altijd heeft ontkend en daarover niet in gesprek wilde gaan. Op 7 juli 2016 heeft j.j.i. De Hunnerberg verzocht om klager naar de ESP-afdeling van j.j.i. Den Hey-Acker over te plaatsen waar klager een speciaal behandelingsprogramma
kan
worden geboden. Hij past binnen de doelgroep van de afdeling. In de uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof is ook het advies gegeven om klager in verband met zijn problematiek in j.j.i. Den Hey-Acker te plaatsen. Verwezen wordt naar bladzijde
16
van het achtste perspectiefplan, waaruit volgt dat klager een herzieningsprocedure wil starten om zijn onschuld te bewijzen, behandeling van de zedenproblematiek noodzakelijk is en dat klager zijn verzet beter kan laten varen zodat de behandeling van
zijn problematiek kan aanvangen.
Navraag is gedaan bij j.j.i. Den Hey-Acker. Klager heeft nog steeds weerstand en vertoont vermijdingsgedrag. Dit gedrag zal hij in iedere inrichting laten zien. Verwacht wordt dat als klager de strafrechtelijke procedure heeft afgerond, hij wel in
behandeling zal berusten. Hij vertoont wel behandelmotivatie. Op dit moment bestaat zijn behandeling uit copingsvaardigheden, emotieregulatie en muziektherapie.

4. De beoordeling
Ontvankelijkheid:
Ten aanzien van b:
Door de selectiefunctionaris is aangevoerd dat geen beroep zou kunnen worden ingediend tegen een afwijzing van een verzoek om klager in De Catamaran te plaatsen.

Uit artikel 12, achtste lid, van de Bjj volgt dat de selectiefunctionaris bevoegd is om te bepalen dat in geval van gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van een jeugdige, met inachtneming van de Wet bijzondere opnemingen
in psychiatrische ziekenhuizen, de jeugdige naar een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen zal worden overgebracht om daar zolang als dat noodzakelijk is te worden
verpleegd.

Artikel 19, eerste lid, van de Bjj bepaalt dat de betrokkene het recht heeft om bij de selectiefunctionaris een met redenen omkleed verzoekschrift in te dienen strekkende tot plaatsing in dan wel overplaatsing naar een bepaalde inrichting of afdeling.

Op grond van artikel 77, eerste lid, van de Bjj heeft de betrokkene het recht tegen de afwijzing van de selectiefunctionaris als bedoeld in artikel 19 een met redenen omkleed beroepschrift in te dienen bij de beroepscommissie.

Gelet op het bepaalde in artikel 12, achtste lid, van de Bjj, artikel 19, eerste lid, van de Bjj en artikel 77, eerste lid, van de Bjj en het feit dat de Bjj geen bepaling(en) bevat waarin de mogelijkheid van een verzoek in de zin van 12, achtste lid,
van de Bjj en/of een beroep tegen een afwijzende beslissing van de selectiefunctionaris op een dergelijk verzoek wordt uitgesloten, zal de beroepscommissie klager in het beroep ontvangen.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie het volgende:
Klager verbleef in de periode waarin hij nog niet onherroepelijk was veroordeeld in j.j.i. De Hunnerberg, welke inrichting in een brief van 7 juli 2016 heeft aangegeven dat in die inrichting geen behandeling kon plaatsvinden van klagers specifieke
problematiek. De inrichting heeft geadviseerd om klager over te plaatsen naar de afdeling voor ernstige seksuele problematiek van j.j.i. Den Hey-Acker. De j.j.i. De Hunnerberg beschikt niet over een dergelijke afdeling.

Klager is, overeenkomstig de adviezen als verwoord in de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 30 december 2014, de pro justitia rapportages van de psycholoog van 22 september 2014 en de psychiater van 20 september 2014 en de brief van
j.j.i.
De Hunnerberg van 7 juli 2016, geplaatst op de ESP-afdeling van j.j.i. Den Hey-Acker.
Uit de laatst vermelde brief volgt dat klager en zijn ouders tijdens klagers verblijf in j.j.i. De Hunnerberg voortdurend zijn ingelicht over het voornemen om klager zodra zijn p.i.j.-maatregel was ingegaan te plaatsen op de landelijke
ESP-afdeling van j.j.i. Den Hey-Acker.
Onvoldoende is gebleken dat klager een toezegging zou zijn gedaan om hem in De Catamaran te plaatsen.

Uit de stukken en de behandeling ter zitting volgt dat klager die nu ruim tien maanden verblijft op de ESP-afdeling van j.j.i. Den Hey-Acker daar vooruitgang boekt in zijn behandeling, zich positief opstelt en vertrouwen heeft in zijn mentor. Door
klager is ter zitting aangegeven dat welke keuze ook wordt gemaakt, hij er vrede mee zal hebben.
Gelet op klagers problematiek, klagers gedrag en het verloop van zijn behandeling op de ESP-afdeling van j.j.i. Den Hey-Acker is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissingen om klager over te plaatsen naar j.j.i. Den Hey-Acker en het verzoek om
hem over te plaatsen naar De Catamaran af te wijzen niet als onredelijk of onbillijk kunnen worden aangemerkt. Zij zal derhalve de beroepen ongegrond verklaren

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, drs. H. Heddema en prof. dr. F. Boer, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op
26 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven