Nummer: 17/0784/GB
Betreft: [klager] datum: 18 mei 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.V. Ramdihal, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 7 februari 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag naar het h.v.b. van het Justitieel Complex Zaanstad afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 25 november 2016 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Zwaag.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft op 13 februari 2017 geprobeerd beroep in te stellen, maar het beroepschrift is kennelijk niet ontvangen bij het secretariaat van de Raad. De raadsman heeft verzocht de aanvulling
op
het beroepschrift van 24 februari 2017 als beroepschrift aan te merken en de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten, nu klager wel heeft geprobeerd beroep in te stellen.
De beslissing van de selectiefunctionaris van 7 februari 2017 is onvoldoende gemotiveerd en is onbegrijpelijk. Het feit dat klager bezoek ontvangt, betekent niet dat geen groot belang bij overplaatsing kan bestaan. De belemmeringen met betrekking tot
het uitoefenen van de godsdienst hadden eveneens een rol moeten spelen in de beslissing.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De plaatsing in het h.v.b. van de p.i. Zwaag betreft een regionale plaatsing op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en
overplaatsing van gedetineerden. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden. De afstand tussen Amsterdam en Zwaag is redelijk te noemen. Niet is onderbouwd dat klagers oma niet in staat zou zijn te reizen. Uit het selectieadvies blijkt dat klager
niet verstoken blijft van bezoek. Vanuit de inrichting zijn er mogelijkheden het geloof uit te oefenen. Met het uitoefenen van ieders geloof wordt waar mogelijk rekening gehouden. Indien klager beperkingen in de uitoefening van zijn recht op
godsdienst
of levensovertuiging ervaart, dient hij zich tot de commissie van toezicht te wenden.
4. De beoordeling
Op grond van artikel 73, tweede lid, van de Pbw wordt het beroepschrift uiterlijk ingediend op de zevende dag na die waarop de betrokkene kennis heeft gekregen van de beslissing waartegen hij beroep instelt. Een na afloop van deze termijn ingediend
beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.
De beslissing van de selectiefunctionaris is gedateerd op 7 februari 2017. Op 24 februari 2017 is een reactie van de raadsman ontvangen. Volgens de raadsman is dit een aanvulling op het beroepschrift van 13 februari 2017, ingediend door klager. Het
secretariaat van de Raad heeft echter geen beroepschrift van klager ontvangen. De raadsman heeft bij brief van 6 maart 2017 verzocht de aanvullende reactie van 24 februari 2017 als beroepschrift aan te merken en de termijnoverschrijding verschoonbaar
te
achten, omdat klager wel heeft geprobeerd beroep in te stellen.
Nu hiervan niet is gebleken, ziet de beroepscommissie in dit geval geen reden klager het voordeel van de twijfel te geven. De beroepscommissie zal klager derhalve in het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 18 mei 2017.
secretaris voorzitter