Nummer: 16/3617/GB
Betreft: [klager] datum: 16 januari 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 18 oktober 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem vanuit de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden over te plaatsen naar de gevangenis van de p.i. Lelystad ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 1 juni 2012 gedetineerd. Hij verbleef sinds 1 april 2016 in de
p.i. Leeuwarden. Op 10 oktober 2016 is hij overgeplaatst naar de
p.i. Lelystad waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
2.2. Bij uitspraak van 11 oktober 2016, met nummer 16/3423/SGA, van de voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Pbw, is het schorsingsverzoek van klager, gericht tegen de beslissing van de directeur van de
p.i.
Leeuwarden van 5 oktober 2016, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen wegens nader onderzoek naar de aard van een conflict tussen klager en een medegedetineerde, toegewezen.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte overgeplaatst naar de p.i. Lelystad. Op 5 oktober 2016 is klager aangevallen door een medegedetineerde, tegen welke aanval hij zich heeft verdedigd. Daarop is klager in de
isoleercel geplaatst. Tegen deze beslissing van de directeur heeft klager beklag ingesteld en een schorsingsverzoek ingediend, welk verzoek is toegewezen. Op dat moment was klager al overgeplaatst. Klager betwist dat hij de veroorzaker zou zijn van
vele
conflicten en dat zijn aanwezigheid voor hoge spanningen zorgt. Klager heeft slechts een enkel rapport gehad in de
p.i. Leeuwarden en hij heeft voor het overige goed gedrag vertoond. Dit blijkt ook uit de verklaringen van klagers mentor en de werkmeester. Dat klager bij verschillende incidenten zou zijn betrokken is volgens hem gebaseerd op insinuaties. Onvoldoende
is onderbouwd dat ook klagers eigen veiligheid in het geding zou zijn. De beslissing tot overplaatsing heeft verstrekkende gevolgen voor de bezoekmogelijkheden aan klager. Klagers partner woont in Groningen en een reis naar Lelystad is zowel wat
betreft
tijd als geld nauwelijks mogelijk. Klagers belangen zijn volgens klager onvoldoende afgewogen bij de beslissing tot overplaatsing naar de p.i. Lelystad. Klager had ook kunnen worden overgeplaatst naar een inrichting in de buurt, zoals Veenhuizen.
Klager
stelt dat er onjuistheden voor komen in het selectieadvies. In de p.i. Leeuwarden heeft klager enkel bezoek zonder toezicht (BZT) gehad van mevrouw H. en hij heeft dit nooit aangevraagd voor een andere persoon. Daarnaast vermeldt het selectieadvies een
disciplinaire straf voor het bezit van softdrugs, maar het daartegen ingediende beklag is gegrond verklaard, aldus klager.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 7 oktober 2016 heeft de directeur van de p.i. Leeuwarden een selectieadvies opgesteld waarin is verzocht klager over te plaatsen naar een andere inrichting. Uit dit selectieadvies volgt dat op 5 oktober 2016 een handgemeen heeft plaatsgevonden
tussen
klager en een medegedetineerde, welk handgemeen een gevolg is van een langlopend conflict. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat klager wordt genoemd als intrigant en veroorzaker van een veelheid van conflicten. Zijn aanwezigheid zorgde voor hoge
spanningen op de afdeling en op de werkzaal. De aanwezigheid van klager was onhoudbaar geworden, aldus de directie, en tevens stond klagers eigen veiligheid op het spel.
De selectiefunctionaris heeft geen reden te twijfelen aan de inhoud en juistheid van het selectieadvies. Klagers veiligheid kon niet meer worden gewaarborgd en de orde en rust in de inrichting waren in het geding. De feiten en omstandigheden
rechtvaardigden een snelle overplaatsing en de p.i. Lelystad was op dat moment in verband met de beschikbare capaciteit de meest geschikte inrichting. Detentie brengt per definitie bezoekproblemen met zich mee.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Uit het selectieadvies maakt de beroepscommissie het volgende op. Op 5 oktober 2016 heeft een handgemeen plaatsgevonden tussen klager en een medegedetineerde. Naar aanleiding daarvan is onderzoek gedaan, waarbij is gesproken met personeelsleden
en gedetineerden. Uit dit onderzoek is een beeld naar voren gekomen van klager als veroorzaker van een veelheid van conflicten. Voorts zorgt klagers aanwezigheid voor hoge spanningen in de gemeenschap op de afdeling en in de werkzaal. De directeur
heeft
verzocht om klagers overplaatsing omdat klagers aanwezigheid binnen de inrichting onhoudbaar was geworden. De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen uitgaan van de juistheid van het selectieadvies van
de
directeur van de p.i. Leeuwarden. Gelet daarop acht de beroepscommissie het niet onredelijk dat de selectiefunctionaris het overplaatsingsverzoek van de directeur heeft gehonoreerd en klager heeft overgeplaatst naar de p.i. Lelystad. De
beroepscommissie
merkt daarbij op dat klager gedurende zijn detentie in de p.i. Leeuwarden eerder intern is overgeplaatst naar aanleiding van zijn gedrag.
Wat betreft de bezoekmogelijkheden overweegt de beroepscommissie dat bezoekproblemen in beginsel inherent zijn aan het ondergaan van detentie en
geen selectiecriterium vormen. Van bijzondere omstandigheden is onvoldoende gebleken. Gelet op bovenstaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 16 januari 2017.
secretaris voorzitter