Nummer: 17/0267/GB
Betreft: [klager] datum: 26 mei 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Penn, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 januari 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is op 21 april 2017 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van klagers deelname aan het penitentiaire programma en de plaatsing van klager in de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen ongegrond
verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 16 juni 2015 gedetineerd. Klager nam deel aan het penitentiaire programma. Bij beslissing van 22 december 2016 is klager geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de p.i. Groot Alphen, waar een regime van beperkte gemeenschap
geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers raadsman heeft de beslissing op het bezwaarschrift niet ontvangen. Klager heeft gedurende de beroepstermijn geprobeerd de raadsman telefonisch te bereiken, maar dit lukte niet vanwege een verblijf in het buitenland. Klager heeft daarom samen
met
het juridisch loket een beroepschrift opgesteld en verstuurd. Indien dit beroepschrift niet, althans niet tijdig, op het secretariaat is ontvangen, verzoekt de raadsman de termijnoverschrijding als verschoonbaar aan te merken.
In het kennismakingsgesprek met de reclassering, waar klager met zijn vrouw naartoe was gegaan, werd klager verteld dat als hij zich ziek zou melden hij meteen terug naar de gevangenis moest. Klager durfde zich vervolgens niet ziek te melden. Hij had
zelf werk geregeld bij de Jumbo, maar heeft veel medische problemen. Als gevolg van andere voorgeschreven medicatie dan de gebruikelijke kreeg klager veel last van bijwerkingen. Hij kreeg bloedingen en vreselijke pijn in zijn rug. Zijn werkgever, [M.],
heeft hem naar huis gestuurd. Dit is bevestigd in een emailbericht. Ze hielden dagelijks contact, want de werkgever is tevens zijn buurman. Bovendien moet aan het kastje van het elektronisch toezicht te zien zijn geweest dat klager gewoon thuis
verbleef. Hij ging naar de fysiotherapeut voor zijn rug en liet verder de hond uit. [H.] van de Reclassering heeft klager nog gezien en ze zei toen dat hij er niet goed uit zag en misschien wel moest stoppen met werken. Toen [H.] klager later belde
dacht hij dat ze daarover een gesprek zouden hebben. Klager was op dat moment met zijn kleindochter bij een afspraak met de psychiater. Hij moest zich van [H.] melden bij de p.i. Hoogvliet. Hij is daar naartoe gegaan zonder medicijnen en kleding en kon
meteen blijven. Klager wil graag weten waar hij aan toe is. Hij mist zijn vrouw.
De directeur kan op grond van artikel 9, tweede lid, van de Penitentiaire maatregel bij overtreding van de voorwaarden van het penitentiair programma kiezen hoe te reageren. In dit geval is meteen gekozen voor de zwaarste maatregel van terugplaatsing
van klager, terwijl een waarschuwing ook mogelijk was. Ten aanzien van klager zijn verder geen incidenten te melden en hij is ziek. De werkgever was wel degelijk op de hoogte van zijn ziekmelding.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Aan klager is tot 17 januari 2017 de gelegenheid geboden de gronden van het bezwaar aan te vullen. Per abuis is op 12 januari 2017 de beslissing op bezwaar genomen. De selectiefunctionaris heeft te kennen gegeven het aanvullend bezwaar in behandeling
te
zullen nemen. De aanvullende gronden hebben geen aanleiding gevormd de beslissing op bezwaar te herzien. Gezien de onduidelijkheid wordt verzocht klager ontvankelijk te verklaren in het beroep.
De Reclassering heeft geconstateerd dat klager tijdens een werkbezoek op 15 december 2016 niet aanwezig was op zijn werk. Klager had de Reclassering hierover niet geïnformeerd. Uit een onderzoek in het monitoringssysteem bleek dat klager twee weken
nagenoeg niet op het werk was verschenen. Zowel de toezichthouder als de werkgever was hiervan niet op de hoogte gesteld. Uit het advies blijkt dat het toezicht soms moeizaam verliep. De vooruitzichten van een eventueel vervolg waren niet positief.
Klager stelt zich niet begeleidbaar op tijdens gesprekken. Aan klager is de kans geboden met een plan voor de invulling van zijn programma te komen. Hiervan heeft hij geen gebruik gemaakt. Op 19 december 2016 zou de toezichthouder een gesprek hebben
met
klager, maar klager gaf aan niet te kunnen, omdat hij met zijn kleindochter naar een psycholoog moest. De toezichthouder is hiervan niet op de hoogte gesteld. De directie had geen vertrouwen meer in een goede afloop van het programma en heeft
voorgesteld de deelname aan het penitentiair programma te beëindigen. De selectiefunctionaris heeft geen redenen aan de inhoud en juistheid van de opgestelde adviezen te twijfelen. De ernst van de overtredingen rechtvaardigt een directe terugplaatsing
naar een gesloten setting.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 73, tweede lid, van de Pbw dient het beroepschrift te worden ingediend uiterlijk op de zevende dag na die waarop de betrokkene kennis heeft gekregen van de beslissing waartegen hij beroep instelt.
Uit de onderliggende stukken maakt de beroepscommissie op dat de beslissing op bezwaar van 12 januari 2017 alleen naar klager is verstuurd. Op 25 januari 2017 is de betreffende beslissing alsnog naar klagers raadsman gestuurd. Het door de raadsman
ingediende beroepschrift dateert van 25 januari 2017. Daarbij komt dat de beslissing op bezwaar per abuis al op 12 januari 2017 is genomen, terwijl klager in de gelegenheid was gesteld om tot 17 januari 2017 de gronden van zijn bezwaar aan te vullen.
Gelet op bovenstaande verklaart de beroepscommissie klager ontvankelijk in zijn beroep.
4.2. Tijdens zijn deelname aan het penitentiair programma heeft klager gedurende een bepaalde periode niet gewerkt wegens ziekte. De selectiefunctionaris heeft aangevoerd dat zowel de toezichthouder als de werkgever hiervan niet op de hoogte was.
Klager heeft aangevoerd dat hij zich niet ziek durfde te melden, omdat de Reclassering hem had verteld dat hij in dat geval direct naar de gevangenis terug moest. Voorts heeft klager aangevoerd dat zijn werkgever wel op de hoogte was van klagers
ziekmelding en dat de werkgever klager zelfs naar huis heeft gestuurd. Dit heeft klager onderbouwd met een e-mailbericht van zijn werkgever van 20 april 2017. Voldoende is vast komen te staan dat de werkgever van klagers ziekmelding op de hoogte was.
Hoewel klager de Reclassering niet van zijn ziekmelding op de hoogte heeft gebracht, terwijl hij dit wel had behoren te doen, is de beslissing tot beëindiging van klagers deelname aan het penitentiair programma niet proportioneel. Volstaan had kunnen
worden met een waarschuwing alvorens het penitentiair programma te beëindigen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en
onbillijk worden aangemerkt. De bestreden beslissing zal worden vernietigd en de selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze
uitspraak.
De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. Zij zal
in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 26 mei 2017.
secretaris voorzitter