Nummer: 17/1767/GB
Betreft: [klager] datum: 6 juni 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.F. Menick, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 mei 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 1 juni 2017 te melden in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.
2. De feiten
Op 10 mei 2017 is klager opgeroepen zich op 1 juni 2017 te melden in de p.i. Lelystad voor het ondergaan van 12 dagen gevangenisstraf. Op 19 mei 2017 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend, dat op 24 mei 2017 ongegrond is verklaard. Bij
beslissing van 1 juni 2017 is aan klager uitstel verleend ten behoeve van het door hem ingestelde beroep. Thans is klager opgeroepen zich op 16 juni 2017 te melden in de p.i. Lelystad voor het ondergaan van voornoemde gevangenisstraf.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft om moverende redenen uitstel van de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf gevraagd. Klager wil een gratieverzoek indienen en wil daarbij voorstellen de opgelegde
gevangenisstraf in een geldboete of een taakstraf om te zetten. De selectiefunctionaris heeft niet duidelijk gemaakt waarom de noodzaak tot tenuitvoerlegging hier voorop dient te staan. Klager heeft begeleiding nodig. Hij kan zelf zijn persoonlijke
administratie niet goed beheren. Hierdoor is hij regelmatig in de problemen geraakt. Hij probeert zijn leven op het juiste spoor te krijgen. Klager is begonnen aan een chauffeurscursus, zodat hij als vrachtwagenchauffeur zal kunnen werken. Een verblijf
in detentie zal een negatieve werking hebben op de positieve weg die hij is ingeslagen. Klager stelt dat hij vanwege zijn fysieke en conditionele gesteldheid een detentie moeilijk zal aankunnen en dat hij dan ook detentieongeschikt is. Het uitzitten
van
de opgelegde gevangenisstraf zal klager onevenredig hard treffen. Niet valt in te zien waarom klager zijn straf niet alsnog in de vorm van een geldboete zou kunnen voldoen of in de vorm van een taakstraf zou kunnen ondergaan. In het kader van zowel de
algemene als de bijzondere preventie heeft een gevangenisstraf geen bijzondere meerwaarde. Een geldboete of taakstraf zal klager in persoon voldoende treffen en bij hem de nodige bewustwording van het gepleegde strafbare feit brengen. Klager stelt dat
de selectiefunctionaris hem niet heeft uitgenodigd voor een hoorzitting en derhalve niet gesproken kan worden van een volledig onderzoek bij de beoordeling van het bezwaar.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De Divisie Individuele Zaken is opdrachtnemer van het CJIB voor de executie van onherroepelijke gevangenisstraffen en is niet gemachtigd een vonnis op een andere wijze
ten uitvoer te brengen. Een gratieverzoek dat wordt ingediend, nadat de oproepbrief is verzonden, heeft geen schorsende werking. Klager had zijn bezwaarschrift kunnen aanvullen of toelichten, maar heeft dat niet gedaan. De selectiefunctionaris achtte
zich voldoende geïnformeerd om een beslissing op het bezwaarschrift te nemen. Een schriftelijke onderbouwing van een arts of specialist ter ondersteuning van klagers standpunt dat hij fysiek en conditioneel niet in staat is in detentie te verblijven,
ontbreekt.
4. De beoordeling
Klager heeft verzocht om uitstel van zijn meldplicht of omzetting van zijn gevangenisstraf in een geldboete of taakstraf, omdat hij onlangs is gestart met een opleiding en hij vreest dat verblijf in detentie een negatieve werking zal hebben op de
positieve weg die hij is ingeslagen. Een beslissing tot omzetting van een gevangenisstraf in een taakstraf of boete behoort niet tot de bevoegdheid van de selectiefunctionaris en/of de beroepscommissie. Hetgeen klager verder over zijn persoonlijke
situatie heeft aangevoerd, is, alleen al bij gebrek aan een feitelijke onderbouwing, geen reden hem uitstel van zijn meldplicht te verlenen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 6 juni 2017
secretaris voorzitter