Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0754/GB, 29 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:29-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 17/754/GB

Betreft: [klager] datum: 29 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 februari 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist klager in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard te plaatsen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 16 juni 2014 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein. Op 24 februari 2017 is hij geplaatst in de b.b.i. van de locatie Zuyder Bos.

2.2. Bij uitspraak van 9 maart 2017, met nummer RSJ 17/202/GB, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid van de Pbw, is klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep, gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek om plaatsing
in
een b.b.i.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
In de beslissing waarvan beroep staat niet vermeld dat klager in beroep kan bij de beroepscommissie van de RSJ. De selectiefunctionaris is verplicht dat te vermelden in de positieve selectiebeslissing. Pas na overleg met zijn raadsvrouw wist klager dat
hij in beroep kon gaan. Daarom is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding en klager dient ontvankelijk verklaard te worden in zijn beroep.
De selectiefunctionaris heeft na het beroep met kenmerk RSJ 17/202/GB geconcludeerd dat klager toch voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking komt. Hij heeft ten onrechte langer dan nodig op plaatsing in een b.b.i. moeten wachten. Hij is nodeloos
beperkt in zijn mogelijkheid te faseren. Klager wil gecompenseerd worden voor deze gang van zaken, ook nu hij eerder niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep, omdat hij toevallig op het moment dat de uitspraak werd gedaan, na lang wachten toch in
een b.b.i. was geplaatst. Het oordeel dat klager geen belang bij zijn beroep RSJ 17/202/GB had, is onbegrijpelijk, omdat dit oordeel kennelijk inhoudt dat hij dient te accepteren dat hij al die tijd ten onrechte heeft moeten wachten. Voorts wordt
verzocht de bijzondere voorwaarden op te heffen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft zijn standpunt als volgt toegelicht.
Over de niet-ontvankelijkheidsverklaring van klager in zijn beroep met kenmerk RSJ 17/202/GB kan hij geen uitspraak doen. Met betrekking tot de geadviseerde voorwaarden kan de selectiefunctionaris niet besluiten of deze wel of niet gehandhaafd dienen
te
blijven. De selectiefunctionaris heeft hier namelijk een adviserende rol. De directeur van de b.b.i. bepaalt of de bijzondere voorwaarden gehandhaafd blijven.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 72, eerste lid, van de Pbw heeft betrokkene het recht tegen een beslissing van de selectiefunctionaris – voor zover deze een afwijzing betreft als bedoeld in artikel 18 van de Pbw – een met redenen omkleed beroepschrift in
te dienen.

4.2. Bij beslissing van 21 februari 2017 “Selectiebeslissing gedetineerde positief.” is klager geselecteerd voor plaatsing in een b.b.i. Tegen deze beslissing kan ingevolge bovengenoemd artikel geen beroep worden ingesteld, nu geen sprake is van een
afwijzing van een (over)plaatsingsverzoek (als bedoeld in artikel 18 van de Pbw) c.q. een (gedeeltelijke) ongegrondverklaring van een bezwaarschrift (als bedoeld in artikel 17 van de Pbw). Klager dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in
zijn beroep.

4.3. Het beroepschrift ziet ook op de door de selectiefunctionaris geadviseerde voorwaarden aan de plaatsing in een b.b.i. met het verzoek deze op te heffen.
Tegen een dergelijk advies van de selectiefunctionaris staat geen rechtsmiddel open. Klager zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.

4.4. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat klager in het beroep met kenmerk RSJ 17/202/GB niet heeft verzocht om een tegemoetkoming. In die procedure had met dit verzoek rekening gehouden kunnen worden. Nu klager in beroep
niet-ontvankelijk zal worden verklaard, is in de onderhavige procedure een tegemoetkoming niet aan de orde. De beroepscommissie beslist als volgt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 29 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven