Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3385/GA, 16 januari 2017, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3385/GA

betreft: [klaagster] datum: 16 januari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwersluis,

gericht tegen een uitspraak van 27 september 2016 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klaagster,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 november 2016, gehouden in de p.i. De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsman mr. M. de Reus, en
[...], juridisch adviseur bij de p.i. Nieuwersluis.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde - betreft het niet kunnen doorfaseren van klaagster, omdat zij de training Kiezen voor Verandering (KvV) nog niet had afgerond (NS2016/22).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klaagster
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op grond van de regelgeving van het DBT kunnen gedetineerden deelnemen aan het plusprogramma en/of faseren na afronding van de training KvV. Het
plusprogramma is een vereiste voor fasering. Klaagster is halverwege december 2015 op de wachtlijst geplaatst voor KvV. Op dat moment bedroeg de wachttijd minder dan drie maanden. Zij zou op 1 maart 2016 starten met KvV, maar is de week daarvoor
overgeplaatst. De afdeling D&R heeft klaagster geïnformeerd over de mogelijkheden tot faseren. Haar is uitgelegd dat het selectieadvies negatief zou uitwijzen. Zij had de KvV nog niet afgerond, ook haar gedrag was negatief. Zij luisterde niet en ging
overal tegen in. Klaagster kan zelf een verzoek indienen bij de selectiefunctionaris, waarna de selectiefunctionaris de inrichting om advies verzoekt. Klaagster heeft niet duidelijk aangegeven dat het haar wens was het selectieadvies met een verzoek
door te sturen naar de selectiefunctionaris. Als zij dat wel had gedaan dan had de inrichting daaraan gehoor gegeven. Indien het verzoek zou zijn afgewezen, had klaagster pas na zes maanden weer een nieuw verzoek kunnen indienen. Het doorsturen van een
verzoek is dus niet in het belang van klaagster.

Klaagster heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klaagster was zelfmelder en werd bij aanvang van haar detentie in het plusprogramma geplaatst. Klaagster heeft een verzoek ingediend bij de
selectiefunctionaris tot plaatsing in een z.b.b.i. Dan is het aan de inrichting om de selectiefunctionaris te adviseren. Klaagster kent voorbeelden van gedetineerden die zonder KvV wel konden doorfaseren. Klaagster geeft toe dat zij ‘goed gebekt’ is.
Zij reageert op situaties die in haar ogen niet kloppen. Klaagster merkt op dat ook rekening moet worden gehouden met het feit dat zij enkele weken geen mentor had. De schaduwmentor hield richting haar de boot af.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Klaagster heeft op grond van artikel 18 van de Pbw het recht een verzoek om fasering in te dienen bij de
selectiefunctionaris. De inrichting kan klaagster hierover informeren, onder meer over de kansen op toekenning van het verzoek. Echter, nu de beslissingsbevoegdheid bij de selectiefunctionaris ligt, moet klaagster de ruimte worden geboden een dergelijk
verzoek toch in te dienen, temeer nu tegen een eventuele afwijzing van het verzoek op grond van artikel 72 van de Pbw beroep open staat bij de beroepscommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris,
op 16 januari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven