nummer: 16/3230/TB
betreft: [klager] datum: 16 januari 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 20 september 2016 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 20 december 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Pompestichting te Nijmegen.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 20 december 2011 is klager geplaatst in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen. Op 25 augustus 2016
heeft deze tbs-inrichting verzocht om klager over te plaatsen. Bij beslissing van 20 september 2016 is klager overgeplaatst naar FPC Pompestichting te Nijmegen.
3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het gaat prima met klager in FPC Pompestichting. Hij heeft weer begeleid verlof en wordt door één personeelslid begeleid tijdens het verlof. Hij wil niet terug naar FPC
Dr. S. van Mesdag. Het beroep betreft de manier van overplaatsen. Eerst is gezegd dat hij goed samenwerkte en dat er sprake was van vooruitgang. De rechtbank heeft hier bij de verlenging van zijn tbs ook rekening mee gehouden en de tbs met een jaar
verlengd. Een week later wordt gezegd dat hij wordt overgeplaatst.
Klager kan de reactie van het hoofd van de inrichting op zijn schorsingsverzoek niet uitleggen.
Hij heeft enige tijd in onzekerheid verkeerd over zijn verlof. Klager heeft wel belang bij zijn beroep omdat hij bij de behandeling van de vordering tot verlenging van zijn tbs hoop had gekregen en voor de gek is gehouden door FPC Dr. S. van Mesdag.
Hij
wil een financiële tegemoetkoming en anders een nadere overweging ten overvloede van de beroepscommissie over de gang van zaken. Te gemakkelijk wordt gezegd dat er mogelijk een fout is gemaakt in het voortraject door FPC Dr. S van Mesdag. Het beroep is
gericht tegen de beslissing van de Staatssecretaris.
Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Mogelijk zijn er fouten gemaakt door FPC Dr. S. van Mesdag in het voortraject. Klager kon niets meer worden geboden in FPC Dr. S. van Mesdag. Met hem is uitgebreid besproken dat het beter was om elders zijn behandeling voort te zetten. Getracht is om
dit zo netjes mogelijk te doen. Indien klager een financiële genoegdoening wil, kan hij een civiele procedure starten tegen FPC Dr. S. van Mesdag.
De beslissing om klager over te plaatsen naar FPC Pompestichting is terecht genomen.
4. De beoordeling
Klager heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Staatssecretaris om hem op grond van artikel 11 van de Bvt over te plaatsen van FPC Dr. S. van Mesdag naar FPC Pompestichting te Nijmegen.
Door klager is aangegeven dat het goed met hem gaat in FPC Pompestichting en dat hij niet wenst te worden teruggeplaatst naar FPC Dr. S. van Mesdag.
In dit licht gezien is de beroepscommissie van oordeel dat klager (geen) belang (meer) heeft bij het beroep en zal zij klager niet in het beroep kunnen ontvangen.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat zij zich wel kan voorstellen dat de gang van zaken rond de overplaatsing van klager voor klager moeilijk te begrijpen en te accepteren was nu er kort voor de overplaatsing nog geen sprake was van een
behandelimpasse en er met hem zelfs werd gesproken over het toewerken naar onbegeleid verlof.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 januari 2017.
secretaris voorzitter