Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0492/GA, 22 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/492/GA

betreft: [klager] datum: 22 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak van 6 februari 2017 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 april 2017, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Krimpen aan den IJssel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van een dag opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie en het feit dat zeventien kuipjes boter uit klagers cel zijn verwijderd en weggegooid (IJ2016-1047 en 1048).

De beklagcommissie heeft de klachten gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en een tegemoetkoming toegekend van € 37,50.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Omdat een televisie vermist werd van een andere cel, is klagers cel gecontroleerd. Hier is de gestolen televisie aangetroffen. Deze was verstopt in de kast van klager achter veel kuipjes boter. Deze kuipjes boter bevonden zich onder kleding in de kast.
De uiterste houdbaarheidsdatum van de boter was verstreken. De hygiëne kwam hiermee in het geding. Per week wordt door de reiniger één kuipje boter verstrekt. Kennelijk heeft klager de kuipjes opgespaard. De kuipjes boter zijn eerst nog gecontroleerd
voordat ze zijn weggegooid. Ze waren verzegeld. Het is daarom niet aannemelijk dat klager telefoonkaarten en shag in één van die kuipjes verstopt had. Verder is de opgelegde straf niet meteen ten uitvoer gelegd. Dit is in overleg met klager beslist in
zijn voordeel. Klager is een harde werker. Hij werkt hele dagen en de straf is in het weekend ten uitvoer gelegd, zodat hij naar de arbeid kon blijven gaan. Hiervoor wordt ook verwezen naar de dagrapportage.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Over de reden dat de straf niet onmiddellijk ten uitvoer is gelegd en eventueel overleg daarover met de directeur, wil klager niets verklaren. Hij verzoekt de beroepscommissie af te gaan op de dossierstukken en de data die daarop staan vermeld. De
houdbaarheidsdatum van de boter was niet verstreken. Bovendien maakt klager zijn cel meerdere keren per week schoon. De hygiëne was niet in het geding. In de huisregels staat bovendien niet vermeld dat een maximum geldt ten aanzien van het aantal
kuipjes boter. De boter is vrij verkrijgbaar in de keuken. Klager had de boter niet onrechtmatig in zijn cel. Klager eet een heel brood per dag en gebruikt daarom veel boter. Daarnaast was één van de kuipjes boter een geheime bewaardoos van klager. De
kuipjes zijn, zonder deze vooraf te controleren, weggegooid. Zo is ook de inhoud van zijn geheime bewaardoos weggegooid. Klager mocht niet naar de container om zijn geheime bewaardoos te halen. Dit is oneerlijk en de beklagcommissie heeft terecht een
tegemoetkoming vastgesteld.

3. De beoordeling
Op 12 december 2016 is klagers cel geïnspecteerd omdat op basis van camerabeelden is geconcludeerd dat klager een gestolen televisie in zijn cel had gezet. Tijdens deze celinspectie zijn vijfentwintig kuipjes boter in klagers kledingkast aangetroffen
en
daarachter stond de gestolen televisie. De kuipjes boter zijn gecontroleerd. Geconstateerd is dat de houdbaarheidsdatum van de boter was vervallen, op twee kuipjes boter na. Vanwege de hygiëne en het feit dat de cel moeilijk controleerbaar was, zijn
de
kuipjes boter weggegooid.

De beroepscommissie acht de beslissing om de kuipjes boter weg te gooien redelijk. Het is niet aannemelijk geworden dat klager in één van die kuipjes shag en telefoonkaarten had verstopt.

Vast staat dat de directeur aan klager een disciplinaire straf heeft opgelegd op 13 december 2016 en dat deze straf is ten uitvoer gelegd op 17 december 2016. Hierdoor is in strijd gehandeld met artikel 61, zesde lid, van de Pbw. Hetgeen in beroep is
aangevoerd, kan daarom niet tot gegrondverklaring leiden. Echter, nu aannemelijk is geworden dat de straf in overeenstemming met klager en in zijn belang later ten uitvoer is gelegd, zodat klager kon blijven deelnemen aan de arbeid, acht de
beroepscommissie geen termen aanwezig om klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag met nummer IJ2016-1048 alsnog ongegrond. Voor het overige is het beroep ongegrond en in zoverre wordt de
uitspraak van de beklagcommissie bevestigd met dien verstande dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J. Schagen MA en mr. E. Lucas, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven