Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0200/GA, 12 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/200/GA

betreft: [klager] datum: 12 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. E.R. Weening, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 januari 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a. de verlenging van de ordemaatregel van afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel (VU 2016/1700) en b. de externe tenuitvoerlegging van de ordemaatregel op een tijdelijke Terroristenafdeling (VU 2016/1744).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – verkort en zakelijk weergegeven – toegelicht.
a. Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het betreft hier beperkende- en ordemaatregelen die door de directie zijn genomen op grond van de artikelen 23 respectievelijk 24 van de Pbw. Nu deze maatregelen niet zijn genomen
op
de juiste gronden, dient het beklag zowel ontvankelijk als gegrond te worden verklaard.
b. Klager heeft zijn beklag niet willen intrekken. Twee afdelingshoofden hebben op klager ingepraat en hij heeft niet de kans gehad om met zijn advocaat te overleggen. Voorts dient intrekking van een klacht via de week- of maandcommissaris te lopen.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
a. De beroepscommissie stelt vast dat klager klaagt over de beslissing van de directeur van 21 juli 2016 waarin de opgelegde ordemaatregel wordt verlengd en de beslissing van de directeur van 22 juli 2016 waarin deze verlenging van de ordemaatregel
extern ten uitvoer wordt gelegd. Gelet hierop vernietigt de beroepscommissie in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart zij klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat de ordemaatregel niet is verlengd omwille van een van de gronden als vermeld in artikel 24, eerste lid, van de Pbw juncto artikel 23, eerste lid, van de Pbw, maar op grond van de capaciteit van de TA die
niet toeliet dat klager daar kon worden geplaatst. Gelet hierop berust de bestreden beslissing tot verlenging van de ordemaatregel niet op goede gronden. De beroepscommissie zal het beklag derhalve in zoverre gegrond verklaren.

Nu het beklag betreffende de verlenging van de ordemaatregel gegrond is verklaard, zal de beroepscommissie de onderliggende ordemaatregel betreffende de externe tenuitvoerlegging ook gegrond verklaren. Overigens is de directeur niet bevoegd om een
gedetineerde op de BPG afdeling te plaatsen maar is die beslissing voorbehouden aan de selectiefunctionaris.

De beroepscommissie zal klager een tegemoetkoming toekennen van € 52,50.

b. Intrekking van een klacht is mogelijk. Uit het oogpunt van een goede procesorde is dan wel vereist dat klager bewust afstand van de verdere behandeling van het beklag doet. Dit betekent, om misverstanden te voorkomen, dat de intrekking schriftelijk
geschiedt. De beroepscommissie oordeelt dat de intrekking rechtsgeldig is nu deze schriftelijk is gedaan. Het is niet aannemelijk geworden dat de klacht onder druk is ingetrokken. De beroepscommissie verklaart in zoverre het beroep ongegrond en
bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep onder a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 52,50.
Zij verklaart het beroep onder b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van S.C. Vogel, secretaris, op 12 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven