Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0140/GV, 7 februari 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-02-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/140/GV

betreft: [klager] datum: 7 februari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 20 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 8 januari 2003 genomen – en op 15 januari 2003 aan klaagster uitgereikte – beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klaagster heeft aangevoerd dat haar verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft zij als volgt toegelicht. Afwijzing van het verzoek belemmert het contact tussen klaagster en haardochter. De Minister hoeft niet bang te zijn dat klaagster tijdens een verlof verslavende middelen zal gebruiken, want zij is dat namelijk niet van plan. Klaagster is sinds enige tijd clean en is niet van zins de band die zij nu methaar dochter heeft op het spel te zetten.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De Minister acht het, gelet op de gemotiveerde negatieve adviezen van de inrichting en de politie, absoluut onverantwoord om klaagster verlof te verlenen. De Minister wijst in dit verband expliciet op mogelijk drugsgebruik doorklaagster tijdens het verlof, alsmede op de grote onrust en overlast die door verlofverlening aan klaagster kan ontstaan in het milieu waarin klaagster voor haar detentie verkeerde.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Nieuwersluis adviseert het gevraagde verlof niet te verlenen. Meermalen is klaagster zijdelings betrokken geweest bij incidenten. Er bestaat, ook in de gespreksgroep van de verslavingszorg binnen deinrichting, onvoldoende vertrouwen dat klaagster het tijdens haar verlof zonder verslavende middelen, met name alcohol en cocaïne, kan stellen. De medische dienst heeft in dit verband verklaard dat klaagster dagelijks 10 mg valiumen tweemaal daags 2 mg Detrusitol krijgt als ondersteunende medicatie.
Het openbaar ministerie heeft, volgens informatie van de locatie Nieuwegein, positief geadviseerd op de verlofaanvraag.
De politie heeft grote bezwaren tegen het toestaan van verlof. Er is geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof. Er kan grote onrust en overlast ontstaan in het milieu waarin klaagster voor haar detentie verkeerde. Een enander zou kunnen escaleren in een ernstig handgemeen of erger.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, waarvan één jaar voorwaardelijk, wegens poging tot moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 september 2003. Aansluitend dientklaagster eventueel nog 18 dagen vervangende hechtenis te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klaagsters eerste verlofaanvraag. Zij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie is van oordeel dat de in de negatieve adviezen van de inrichting en de politie vermelde omstandigheden forse contra-indicaties vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve advies van hetopenbaar ministerie, een afwijzing van klaagsters verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin alsonredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 7 februari 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven