Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4116/JA, 29 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:29-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/4116/JA

betreft: [klager] datum: 29 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Hendriksen, namens

[...], geboren op [1994], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 november 2016 van de beklagcommissie bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hunnerberg te Nijmegen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 maart 2017, gehouden in de rechtbank te Utrecht, zijn gehoord klagers raadsman mr. N. Hendriksen, en namens het hoofd van de inrichting
[...], manager primair proces.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het opnieuw niet ontvangen van het concept perspectiefplan waardoor klager zich niet goed heeft kunnen voorbereiden op de bespreking daarvan op 14 juli 2016 (H-2016-132).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft het concept perspectiefplan op 12 juli 2016, een dag na het opstellen van het klaagschrift, ontvangen, terwijl de bespreking op 14 juli
2016 plaatsvond. Twee dagen om zich daarop voor te bereiden is te kort. Een concept perspectiefplan beslaat 20-30 pagina’s die doorgelezen moeten worden. Dit is belangrijk omdat het gaat over het verdere traject van klager binnen de inrichting. Klager
heeft het recht om zich adequaat op bespreking van het concept perspectiefplan voor te bereiden. Dit recht ligt besloten in artikel 20 Bjj waarin staat dat de directeur overlegt met de jeugdige voordat hij het perspectiefplan vast stelt, hetgeen een
element van informeren inhoudt. Klager is ontvankelijk in zijn klacht omdat hij is beperkt in dat recht.
Klager heeft eerder om het concept perspectiefplan gevraagd maar kreeg te horen van de groepsleiding dat niet gezegd kon worden of, dan wel wanneer hij het zou krijgen.

Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Nergens is een termijn genoemd waarin het concept perspectiefplan gegeven zou moeten worden. De inrichting verstrekt het plan doorgaans drie
tot
vier dagen vóór de datum van bespreking. Als het concept nog niet klaar is, moet het eerst aangevuld worden voordat het aan de jeugdige kan worden gegeven. Jeugdigen moeten kennis kunnen nemen van de grote lijnen van het plan. Daarin zou niets nieuws
moeten staan. Als er nieuwe punten in staan, is dat al eerder in gesprekken met de jeugdige aan de orde geweest. Het plan is een weerspiegeling van de afgelopen periode. Klager heeft het plan op 11 juli 2017 gekregen. Hij was niet aanwezig bij de
bespreking op 14 juli 2016. Het concept bevat ruimte om een aanvulling te geven.

3. De beoordeling
In artikel 20, eerste lid, Bjj is, voor zover hier van belang, bepaald dat de directeur van de inrichting uiterlijk binnen drie weken na binnenkomst van de jeugdige het perspectiefplan voor hem vaststelt en dat de directeur met de jeugdige overlegt
voordat het perspectiefplan wordt vastgesteld.

In artikel 29, tweede lid, Reglement justitiële jeugdinrichtingen (Rjj) staat vermeld dat een wijziging in het perspectiefplan zo veel mogelijk in overleg met de jeugdige wordt vastgesteld en dat de wijziging de jeugdige voor het ingaan daarvan wordt
meegedeeld.

De beroepscommissie stelt vast dat klager te vroeg beklag heeft ingediend over het niet ontvangen van het concept perspectiefplan nu hij dat plan op de dag waarop het klaagschrift is opgesteld dan wel de dag daarna heeft ontvangen. Bovendien ziet het
beklag niet op een beslissing van de directeur waarover op grond van artikel 65 Bjj kan worden geklaagd. In de wet is geen recht op ontvangst van een concept perspectiefplan opgenomen, laat staan op ontvangst binnen een bepaalde termijn. Op zich acht
de
beroepscommissie het wenselijk dat een jeugdige vóór bespreking het concept perspectiefplan ontvangt teneinde het overleg met de directeur als bedoeld in artikel 20 Bjj en/of artikel 29 Rjj zinvol te laten zijn. De omstandigheid dat klager het concept
perspectiefplan niet eerder dan twee of drie dagen vóór de datum van bespreking heeft ontvangen, maakt echter niet dat sprake is van beperking van een hem op grond van een wettelijke regeling of verdrag toekomend recht.
De beroepscommissie zal klager daarom niet-ontvankelijk verklaren in de klacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, prof. dr. F. Boer en mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 29 maart 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven