Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3955/JA, 29 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:29-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3955/JA

betreft: [klager] datum: 29 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Hendriksen, namens

[...], geboren op [1994], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 november 2016 van de beklagcommissie bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hunnerberg te Nijmegen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 maart 2017, gehouden in de rechtbank te Utrecht, zijn gehoord klagers raadsman mr. N. Hendriksen, en namens het hoofd van de inrichting
[...], manager primair proces.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het uitreiken van schriftelijke mededelingen van 10 augustus 2016 tot het opleggen van een disciplinaire straf met onjuiste gegevens en het vervangen van die mededelingen door een nieuwe schriftelijke mededeling van 11 augustus 2016
met de juiste gegevens (H-2016-152 en H-2016-153).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Informatie uit verscheidene schriftelijke mededelingen klopte niet. De eerste urinecontrole heeft niet op 25 juni 2016, maar op 25 juli 2016 plaatsgevonden. Klager heeft geen herhalingsonderzoek gevraagd van de urinecontrole die op 3 augustus 2016
heeft
plaatsgevonden. Klager kan zich er niet mee verenigen dat de beklagcommissie zijn klacht daarover ongegrond heeft verklaard vanwege het feit dat een vervangende beschikking met de juiste gegevens is uitgereikt. Het is aan de inrichting om klager op de
juiste wijze te informeren. Dat is niet gebeurd waardoor bij klager verwarring is ontstaan. De risico’s van onjuist informeren staan vermeld in het klaagschrift. Dezelfde urine moet bij een herhalingsonderzoek getest worden, hierin moet de vereiste
zorgvuldigheid worden betracht. Klager betwist dat de inrichting zorgvuldig heeft gehandeld. Daarom heeft klager ter zitting van de beklagcommissie gemeld de uitslag van het herhalingsonderzoek te betwisten omdat onzeker is of de uitslag op hem
betrekking heeft. Dit is helaas niet terug te lezen in de uitspraak van de beklagcommissie.

Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aanvankelijk waren onjuiste data opgenomen als gevolg van het feit dat twee uitslagen van verschillende urinecontroles door elkaar heen liepen. Urinecontrole heeft plaatsgevonden op 25 juli en 3 augustus 2016. Alleen ten aanzien van de eerstgenoemde
urinecontrole heeft op verzoek van klager een herhalingsonderzoek plaatsgevonden, waarvan de uitslag op 9 augustus 2016 is ontvangen. Ook de uitslag van de urinecontrole van 3 augustus 2016 is op 9 augustus 2016 ontvangen. De uitslag van de ene
urinecontrole is dus genoemd als uitslag van een andere urinecontrole. Dit is gecorrigeerd. Het is begrijpelijk dat daardoor verwarring bij klager is ontstaan. Niet eerder is gemeld dat er bij klager twijfels waren over de uitslagen van de
urinecontroles.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie, zij het dat het gaat om drie schriftelijke mededelingen van 10 augustus 2016 met onjuiste data en dat
correctie met de juiste gegevens heeft plaatsgevonden op aangeven van klager zelf en klager daardoor geen hogere disciplinaire straf heeft gekregen dan door de directeur was bedoeld. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Ter zitting is aangevoerd dat klager de juistheid van de uitslagen van de urinecontrole van 25 juli 2016 en het herhalingsonderzoek betwist, maar niet is gebleken dat dit eerder in de beklagprocedure als onderdeel van het beklag naar voren is gebracht
waardoor de beklagcommissie zich daarover ook niet heeft kunnen uitlaten. Dit valt daarom buiten de omvang van het oorspronkelijke beklag en in zoverre kan de beroepscommissie klager niet in het beroep ontvangen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voor zover dat ziet op de uitslagen van de urinecontrole van 25 juli 2016 en het herhalingsonderzoek; zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van
de beklagcommissie in zoverre met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, prof. Dr. F. Boer en mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 29 maart 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven