Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0283/SJA, 30 januari 2017, schorsing
Uitspraakdatum:30-01-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 17/283/SJA

Betreft : [klager] datum: 30 januari 2017

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen(Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. D.M. Penn,
namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Het Keerpunt te Cadier en Keer.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 71, eerste lid, Bjj, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissingen van de directeur van voormelde inrichting van 25 januari 2017, inhoudende de afzondering van verzoeker en de
uitsluiting van activiteiten, voor de duur van zeven dagen ingaande op 25 januari 2017, 16:00 uur.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke mededeling van de commissie van toezicht van 27 januari 2017 inhoudende dat het schorsingsverzoek tevens als klaagschrift is aangemerkt alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de
directeur van voormelde inrichting van 27 januari 2017 en de telefonische inlichtingen namens de directeur van 30 januari 2017.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het verzoek als volgt toegelicht.
De inrichting had in redelijkheid niet tot de beslissing om verzoeker de disciplinaire straf op te leggen kunnen komen omdat niet gebleken is dat verzoeker zich aan deze gedragingen schuldig heeft gemaakt.

De directeur heeft in zijn schriftelijke inlichtingen het volgende aangevoerd.
Op 26 januari 2017 is verzoeker omstreeks 13:45 uur gehoord naar aanleiding van een waarneming van een groepsleider met betrekking tot het krassen in de muur door verzoeker alsook van meer dan een normale tijd op de wc verblijven tijdens onderwijs en
een verstopping doen ontstaan in die wc. Verzoeker ontkende de muur te hebben bekrast en vertelde dat de wc per ongeluk verstopt was. Het vermoeden was dat het langdurig wc-bezoek en de wc-verstopping konden duiden op het doen verdwijnen van
contrabande. Recent was op de groep hasj aangetroffen bij jeugdigen. Vervolgens is verzoeker in de time-out ruimte geplaatst teneinde de kamer van verzoeker te onderzoeken en hem te visiteren. De plaatsing op de time-out duurde van ongeveer 11:15 uur
tot 16:00 uur. Daarna is verzoeker op kamer geplaatst. Het onderzoek bracht geen nieuwe feiten aan het licht. Er is een opbouwprogramma gepland.

Uit de telefonische inlichtingen namens de directeur volgt dat er geen opbouwprogramma plaatsvindt omdat verzoeker recent zodanige uitlatingen heeft gedaan dat nader onderzoek noodzakelijk is. De time-out kamer waarin klager op 26 januari 2017 van
11:15
uur tot 16:00 uur afgezonderd is geweest is geen afzonderingskamer maar wel een kale kamer. Daarna is hij in de eigen kamer geplaatst. Er worden hem momenteel geen activiteiten geboden. Er is sprake van afzondering op kamer in verband met het nadere
onderzoek dat dient te worden verricht.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissingen waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissingen.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter volgt uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur dat verzoeker niet voorafgaand aan het opleggen van de disciplinaire straffen is gehoord, hetgeen in strijd is met artikel 61, eerste lid aanhef en
onder l juncto artikel 55, eerste lid aanhef en onder a en c, van de Bjj. Daarbij komt dat uit de inlichtingen van de directeur volgt dat de disciplinaire straffen zijn opgelegd met name omdat nader onderzoek diende en dient te worden verricht. In een
dergelijk geval had het meer in de rede gelegen om verzoeker (een) ordemaatregel(en) als beschreven in artikel 24 en/of 25 Bjj op te leggen. Vooralsnog staat niet vast dat sprake is van het begaan van feiten als bedoeld in artikel 54, eerste lid, van
de
Bjj. Onder deze omstandigheden dient het verzoek om schorsing te worden toegewezen. De tenuitvoerlegging van de directeur moet derhalve worden geschorst, in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissingen van de directeur in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.C. Koens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 januari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven