Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0134/GA en 17/0256/GA, 11 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:11-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/134/GA en 17/256/GA

betreft: [...] datum: 11 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. R. Oude Breuill, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 januari 2017 van de beklagcommissie bij de p.i. Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a) de beslissing om klager te ontslaan als afdelingsreiniger (KA-2016-000233) en
b) de beslissing klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof af te wijzen (KA-2016-000281).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep verwezen naar de in de klaagschriften ingenomen standpunten.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het desbetreffende beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b.
De directeur heeft de afwijzende beslissing op drie gronden gebaseerd:
1) bij vertrek uit de inrichting is de drugshond bij klager gaan zitten;
2) klager is te laat teruggekeerd van zijn verlof en
3) klager rook bij terugkomst naar alcohol.

Ten aanzien van 1) overweegt de beroepscommissie dat klager, volgens een opgemaakt verslag, bij terugkomst in de inrichting is voorgehouden dat hij, nu de drugshond ’s morgens bij hem is gaan zitten, aan een urinecontrole zal worden onderworpen. Deze
urinecontrole vond, blijkens de stukken in het dossier, de volgende dag plaats. De directeur heeft de uitslag van deze urinecontrole niet overgelegd en ook overigens bevindt deze uitslag zich niet tussen de stukken. De mededeling van klagers raadsman
ten overstaan van de beklagcommissie dat bij de fouillering van klager geen drugs is aangetroffen, is door de directeur niet weersproken.
Ten aanzien van 2) overweegt de beroepscommissie dat klager onweersproken heeft gesteld dat hij tien minuten te laat is terug gekeerd van het hem verleende verlof, omdat de uitvaart van zijn opa was uitgelopen, en dat hij dit tijdig heeft doorgegeven
of
laten doorgeven.
Ten aanzien van 3) overweegt de beroepscommissie dat de vermelding dat klager naar alcohol rook door de directeur niet met stukken is onderbouwd. In zijn reactie richting de beklagcommissie verwijst de directeur weliswaar naar een rapport en
getuigenverklaringen, maar de desbetreffende stukken bevinden zich niet in het dossier.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande komt de beroepscommissie, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, tot het oordeel dat de beslissing van de directeur om klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader
van algemeen verlof af te wijzen als onredelijk en onbillijk dient te worden aangemerkt. Het desbetreffende beroep van klager zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het
desbetreffende beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Zij zal de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b) gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de
uitspraak
van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 11 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven