nummer: 17/0491/GA
betreft: [klager] datum: 28 april 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.D. Onland, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 7 februari 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Almelo in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager kan zich niet verenigen met het advies van de reclassering, alsmede de inschatting van het recidiverisico, hetgeen ten grondslag ligt aan de
uitspraak van de beklagcommissie. De einddatum van klagers detentie is vastgesteld op 1 juli 2017. Klager heeft zich bereid verklaard mee te werken aan een klinische behandeling. Met zijn pleegouders heeft klager een goede band. Zij hebben een zeer
positieve invloed op hem. In het kader van de behandeling van zijn problematiek, alsmede resocialisatie in de toekomst, heeft klager verlof aangevraagd voor de duur van twee dagen, teneinde deze door te brengen bij zijn pleegouders. Van incidenten
zoals
gerelateerd in het reclasseringsadvies is niets gebleken.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, wegens een levensdelict. De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 1 juni 2017.
Uit telefonische inlichtingen bij de p.i. Almelo blijkt dat het beroep zich richt tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal drie verlofaanvragen indienen.
Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het belang van de gedetineerde bij een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in de
maatschappij en anderzijds het belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf.
Uit het reclasseringsadvies van 2 december 2016 maakt de beroepscommissie het volgende op. Bij klager is er sprake van verslavingsproblematiek. Hij mist - buiten zijn pleegouders - een positief steunend netwerk, waardoor hij buiten detentie (weer) in
contact zal komen met personen die eveneens drugs gebruiken en met Justitie in aanraking komen. Er is sprake van recidiverisico. Enkel een intensieve klinische behandeling zal de kans op recidive verminderen. In het laatste gesprek heeft klager
aangegeven dat hij mee wil werken aan een klinische behandeling om te werken aan zijn verslavingsproblematiek.
Daarentegen maakt de beroepscommissie uit de overige stukken op dat klager alleen wil meewerken aan een klinische behandeling indien zijn verlofaanvraag wordt toegewezen. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een
contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze op dit moment een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4, onder b. en d., van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de
uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 28 april 2017.
secretaris voorzitter