Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4171/GA, 24 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:24-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/4171/GA

betreft: [klager] datum: 24 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.A. Bouw, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 december 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 maart 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.A. Bouw, en [...] en [...], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en juridisch
medewerker bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager in het basisprogramma onvoldoende in de gelegenheid wordt gesteld te bewegen (ZB-2016-711).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
De beklagcommissie heeft niets opgemerkt over het feit dat klager als gevolg van zijn plaatsing in het basisprogramma fysiek achteruit is gegaan en zijn medicatie is verhoogd van 10 milligram morfine per dag naar 30 milligram morfine per dag, naar
thans
zelfs 75 milligram Amitriplyin per dag. Ook draagt hij een brace. Hij krijgt geen morfine meer, omdat hij daar jeuk van kreeg.
Klager is van mening dat de directeur onvoldoende zorg heeft betracht. Als gevolg van zijn rugklachten ervaart klager extreme pijnklachten bij onvoldoende beweging. Vanwege zijn klachten moet hij zijn houding steeds kunnen aanpassen. Hij is
arbeidsongeschikt verklaard en kan ervoor kiezen tijdens de arbeidsuren naar de ‘AO-ruimte’ te gaan of ingesloten te worden op zijn cel. Klager vindt dit onvoldoende. Hij vindt de AO-ruimte niets voor hem. In de ruimte zitten veelal jonge jongens en er
wordt veel geschreeuwd. Er is geen televisie of muziek. Klager stelt niet dat de AO-ruimte niet voldoet aan de vereisten, maar hij is van mening dat de directeur, gelet op zijn zorgplicht, dient te kijken naar andere mogelijkheden, zoals het openlaten
van de celdeur tijdens de arbeidsuren. Klagers (eenpersoons)cel is circa 1,5 meter bij 3 meter groot en biedt daardoor weinig mogelijkheden te bewegen.
In de locatie Zoetermeer werd klager na zeven weken in het plusprogramma geplaatst, omdat dit verstandig werd geacht. In de locatie Zuyder Bos is klager verteld dat hij in het basisprogramma zal moeten verblijven tot de einddatum van zijn detentie
aangezien hij wordt vervolgd voor het plegen van een nieuw delict tijdens detentie. In RSJ 17 oktober 2016, 16/1697/GA en 16/2158/GA heeft de beroepscommissie echter overwogen dat zich omstandigheden kunnen voordoen die nopen tot een belangenafweging
van de directeur.
De directeur heeft advies gevraagd aan de medische dienst. Het lijkt er echter op dat de medische dienst om advies is gevraagd binnen de kaders van plaatsing in het basisprogramma. Klager is van mening dat de directeur samen met de medische dienst had
dienen te bekijken hoe zijn toestand verbeterd kon worden en niet alleen gestabiliseerd. Als hij in staat wordt gesteld meer te bewegen zal hij minder medicatie nodig hebben. In het basisprogramma heeft hij slechts zes uur recreatie per week en geen
avondrecreatie.
Klager verzoekt de beroepscommissie de directeur op te dragen hem meer bewegingsmogelijkheden te bieden door een ‘open-deur-beleid’ of hem in het plusprogramma te plaatsen. Subsidiair verzoekt klager de directeur op te dragen opnieuw met de medische
dienst in overleg te treden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
De beroepscommissie heeft eerder geoordeeld dat de AO-ruimte voldoet aan de vereisten. Er staat een tweezits-bankje en een hoge stoel en een lage stoel. Klager kan er zitten, lopen en staan. De ruimte bevindt zich naast de arbeidszalen en is juist
ingericht voor gedetineerden voor wie het beter is niet de gehele dag ingesloten te zijn op cel. De directeur is van mening dat de ruimte voldoende gelegenheid biedt van houding te wisselen. In de ruimte bevinden zich gemiddeld vier à vijf
gedetineerden. Soms zijn dit er meer en soms is er niemand. De omvang van de AO-ruimte is tweemaal die van de ruimte waarin vandaag de behandeling van het beroep plaatsvindt.
Vanwege de personele bezetting is het niet mogelijk om klagers celdeur open te laten tijdens de arbeidsuren. Met uitzondering van de celdeur van de reiniger of van bijvoorbeeld gedetineerden die een urinecontrole dienen te ondergaan zijn alle andere
celdeuren dicht tijdens de arbeidsuren. Soms bevindt zich tijdens de arbeidsuren personeel op de afdeling, maar dat is voor andere werkzaamheden dan het begeleiden van recreatie. Tegen klagers plaatsing in het basisprogramma loopt een andere
beklagzaak.
De directeur is van mening dat hij heeft voldaan aan zijn zorgplicht. Hij heeft wel degelijk een belangenafweging gemaakt op basis van de informatie van de medische dienst en klagers medische informatie.

3. De beoordeling
Voor zover klager stelt dat hij ten onrechte in het basisprogramma en niet in het plusprogramma is geplaatst oordeelt de beroepscommissie dat dit geen onderdeel uitmaakt van het beklag en dit bovendien aan de orde is in een andere beklagzaak. Klager
zal
in zoverre dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.

Voor zover klager stelt dat hij onvoldoende in de gelegenheid wordt gesteld (in het basisprogramma) te bewegen overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit de stukken volgt dat de medische dienst de afdeling heeft verzocht klager binnen de beperkingen
van het basisprogramma zoveel mogelijk in de gelegenheid te stellen om te bewegen. Klager, die arbeidsongeschikt is verklaard, kan tijdens de voor arbeid bestemde uren naar de AO-ruimte. Indien hij hier niet voor kiest wordt hij ingesloten op zijn cel.
De personele bezetting laat niet toe de celdeur tijdens de arbeidsuren open te laten. In de AO-ruimte kan klager van houding wisselen. Gesteld noch gebleken is dat deze ruimte niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet. Klager kiest er echter zelf
voor om van deze ruimte geen gebruik te maken. De beroepscommissie is gelet op het voorgaande van oordeel dat de directeur aan de op hem rustende zorgplicht van art 42, vierde lid, van de Pbw heeft voldaan. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover dat is gericht tegen de beslissing hem in het basisprogramma te plaatsen.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 24 april 2017

secretaris voorzitter

Naar boven