Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3789/GA, 24 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:24-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3789/GA

betreft: [klager] datum: 24 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 oktober 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 maart 2017, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Lelystad, [...], juridisch medewerker bij die inrichting [...], plaatsvervangend hoofd arbeid bij die
inrichting.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de veel te hoge prijzen die worden gerekend voor producten uit de inrichtingswinkel.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt - zakelijk weergegeven - als volgt schriftelijk toegelicht.
Of de prijzen in de inrichtingswinkel nu het gevolg zijn van een beslissing van de directeur of niet, de situatie zoals deze nu is klopt niet. Gedetineerden betalen veel te hoge prijzen in de inrichtingswinkel en dat moet veranderen. De prijzen wijken
meer dan de toegestane 10% af van de prijzen in normale winkels. Ter illustratie van de in de inrichtingswinkel gehanteerde prijzen heeft klager vier rekeningen van aangeschafte goederen bijgevoegd. Daarbij heeft hij steeds vermeld wat de artikelen
volgens hem buiten de inrichting kosten. Ook heeft klager een handgeschreven lijst met producten en hun prijzen binnen en buiten de p.i. toegevoegd.

Van de zijde van de directeur is het in beroep tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
De inrichtingswinkel is een winkel die van rijkswege wordt geëxploiteerd en de inkoop geschiedt onder een landelijke mantel met landelijk vastgestelde prijzen. Het is de inrichting niet toegestaan de producten elders in te kopen. De regels zijn daarin
heel streng. De kosten voor de inkoop van de goederen liggen al hoger dan voor andere winkels het geval is. De marge bovenop die kosten bedraagt nog eens 20 procent. Daarvan worden de bijkomende kosten als transportkosten gedekt. Landelijk beleid is
dat
de prijzen kostendekkend zijn, maar dat er geen winst wordt gemaakt door de inrichtingswinkel. De situatie is niet ideaal en ook van de zijde van de directie worden soms vraagtekens geplaatst bij de in de inrichtingswinkel gehanteerde prijzen. De
directeur kan zich evenwel vinden in het oordeel van de beklagcommissie om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beklag.

3. De beoordeling
Blijkens het bepaalde in artikel 60, eerste lid van de Pbw, kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.

De beroepscommissie heeft kennis genomen van de omstandigheid dat niet alleen klager, maar ook de directeur van mening is dat de door de inrichtingswinkel gehanteerde prijzen aan de hoge kant zijn. De beroepscommissie stelt vast dat de directeur
evenwel
geen directe invloed heeft op de vaststelling van de prijzen in de inrichtingswinkel. Nu het beklag van klager derhalve niet ziet op een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing, heeft de beklagcommissie terecht tot het oordeel
kunnen komen om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beklag. Het beroep van klager zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen M.A., leden, in tegenwoordigheid van
mr. M.I. Jansen, secretaris, op 24 april 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven