Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0150/GA, 3 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/150/GA

betreft: [klager] datum: 3 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.W. Bouwman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 januari 2017 van de beklagcommissie bij het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van Justitieel Complex Zaanstad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 maart 2017, gehouden in Justitieel Complex Zaanstad, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde inrichting, gehoord.
Klager heeft afstand gedaan van het recht ter zitting te worden gehoord.
Klagers raadsvrouw, mr. M.W. Bouwman, heeft schriftelijk bericht wegens ziekte verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Zij heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep.

Van het verhandelde ter zitting is een schriftelijk verslag opgemaakt en het aanhoudingsverzoek is afgewezen. Klager en zijn raadsvrouw zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op het verslag, van welke gelegenheid zij op 4 april 2017 gebruik hebben
gemaakt. Een afschrift van deze reactie is aan de directeur verzonden, die daarop niet heeft gereageerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde:
a. een ordemaatregel van vijf dagen afzondering in een afzonderingscel, omdat klager ervan werd verdacht contrabande te hebben ingeslikt (JC-2016-59) en
b. een ordemaatregel van drie dagen afzondering in een andere ruimte dan een afzonderingscel, wegens het uiten van bedreigingen naar een medepatiënt en het niet opvolgen van instructies van het personeel (JC-2016-68).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder a. en heeft het beklag onder b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
a. Klager betwist te laat beklag te hebben ingesteld en is van mening dat hij ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beklag. Het was voor hem voor 22 augustus 2016 niet mogelijk beklag in te dienen. In het verslag van de maandcommissaris
van 16 september 2016 is vermeld: “wij hadden deze ordemaatregel niet ontvangen en hebben met meneer besproken dat hij de klacht op zitting laat komen.” Klager is van mening dat zijn klacht gegrond dient te worden verklaard nu het onderzoek naar de
contrabande niet zorgvuldig is geweest.
b. Volgens klager was hooguit sprake van een discussie met een medepatiënt. Van een directe bedreiging van hemzelf uit was geen sprake; hij verwees naar iets dat zijn familie zou betreffen. Uit het schriftelijk verslag volgt voorts dat klager niet
‘direct’ meewerkte. Klager werkte uiteindelijk wel mee. Klager is van mening dat de beslissing als onredelijk en onbillijk dient te worden aangemerkt en de maatregel een te verstrekkende en niet passende reactie is geweest; en bovendien onredelijk lang
heeft geduurd. Niet gebleken is waarom de maatregel vier dagen diende voort te duren terwijl een maatregel niet langer mag duren dan noodzakelijk is.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
a. De beklagcommissie heeft klager terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, aangezien de klacht te laat is ingediend. De directeur heeft beslist de maatregel op te leggen, omdat tijdens het bezoek gezien was dat klager een beweging naar zijn
mond maakte en het vermoeden bestond dat klager iets had ingeslikt. Bij het vermoeden dat een gedetineerde contrabande heeft ingeslikt wordt altijd een ordemaatregel opgelegd.
b. Klager verbleef in het PPC. Vanwege zijn ziektebeeld is besloten geen disciplinaire straf aan hem op te leggen, maar een ordemaatregel voor de duur van drie dagen, zodat de mogelijkheid bestond de maatregel tussentijds te beëindigen. Anders was aan
hem een disciplinaire straf opgelegd. Oplegging van de maatregel was noodzakelijk in verband met de handhaving van de orde, rust en veiligheid in de inrichting. De directeur acht oplegging van de maatregel redelijk.

3. De beoordeling
a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. Het beroep ten aanzien van a. zal ongegrond worden verklaard.

b.
Uit het schriftelijk verslag van 31 augustus 2016 volgt dat klager een woordenwisseling heeft gehad met een medepatiënt en daarbij forse bedreigingen heeft geuit naar de medepatiënt, waarbij klager schietbewegingen maakte met zijn hand. Toen klager
werd
begeleid naar zijn cel werkte hij niet direct mee en volgde hij de aanwijzingen van het personeel niet op.

De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur naar aanleiding van voormeld gedrag in redelijkheid kon beslissen aan klager, die in een PPC verblijft, in verband met de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting een ordemaatregel van
plaatsing in afzondering op te leggen voor de duur van – anders dan door klager gesteld – drie dagen. De beroepscommissie is van oordeel dat de opgelegde maatregel niet als disproportioneel kan worden aangemerkt. Het beroep ten aanzien van b. zal
eveneens ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 3 mei 2017

secretaris voorzitter

Naar boven