Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1066/GB, 6 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:06-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 17/1066/GB

Betreft: [klager] datum: 6 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.N. de Bruijn, namens

[klager], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 maart 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 10 april 2017 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 10 maart 2017 is klager opgeroepen zich op 10 april 2017 te melden in de p.i. Lelystad voor het ondergaan van een gevangenisstraf voor de duur van 119 dagen. Op 16 maart 2017 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 24 maart 2017
ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft zijn verzoek om uitstel ook gericht aan de executieadvocaat-generaal, die akkoord is gegaan met een opschorting van één maand tot mei 2017. Klager heeft echter verzocht om
opschorting voor een periode van ten minste zes maanden. De vrouw van klager is momenteel in verwachting en is op 27 april 2017 uitgerekend. Klager wil zijn vrouw bij de bevalling ondersteunen en bij de geboorte van het kind aanwezig zijn. Voorts is
van
belang dat klager zijn vrouw de eerste maanden na de bevalling zowel geestelijk als fysiek kan ondersteunen. Klager verwijst naar de verklaring van de maatschappelijk werker van de crisisopvang ‘Iriszorg’, waar klager en zijn vrouw sinds november 2016
verblijven. De maatschappelijk werker acht ondersteuning door klager van zijn vrouw na de bevalling noodzakelijk. Klager en zijn vrouw zijn bezig met het vinden van een omklapwoning. Voor het slagen van dit traject is het evident dat klager bij
‘Iriszorg’ verblijft tot het gezin in de omklapwoning woont. Klager wenst de gevolgen van zijn daden niet te ontlopen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf staat voorop. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan een verzoek om uitstel worden toegekend. De door
klager aangevoerde omstandigheden leveren niet bedoelde uitzonderlijke omstandigheden op. Tijdens detentie kan klager gebruik maken van verlofmogelijkheden, zoals incidenteel verlof. Klager en zijn vrouw verblijven in de crisisopvang van ‘Iriszorg’ die
de vrouw van klager begeleidt. Zij ontvangt taallessen. De aanwezigheid van klager is hierbij niet noodzakelijk. De vrouw van klager wordt hierin al begeleid door ‘Iriszorg’. Deze organisatie verricht alle noodzakelijke handelingen bij het regelen van
de administratie bij de gemeente voor het verkrijgen van kinderbijslag en het kind-gebonden-budget. Ook hierbij is klagers aanwezigheid niet noodzakelijk. Het tolken door klager vormt geen grond voor het verlenen van uitstel. Er kan ook gebruik worden
gemaakt van een tolkentelefoon. Indien ‘Iriszorg’ er in zou slagen een woning te organiseren is het de vraag of deze in de toekomst gehandhaafd kan worden. Onbekend is of klager werk heeft, een uitkering zou door de detentie komen te vervallen en
daardoor in ieder geval een deel van de inkomsten. Het is raadzaam dat klager eerst zijn detentie doorbrengt alvorens verder te gaan met het zoeken van een woning. Nergens wordt melding gemaakt dat een detentie van klager een verder verblijf bij de
crisisopvang onmogelijk zou maken of dat zaken geen voortgang zouden kunnen vinden.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Ook uit de door klager overgelegde verklaring
van de maatschappelijk medewerker van ‘Iriszorg’ is onvoldoende gebleken dat klagers aanwezigheid voor een langere periode in het gezin na de bevalling van zijn vrouw noodzakelijk is. De beroepscommissie weegt hierbij mee dat klager na aanvang van zijn
detentie een verzoek voor vrijheden (incidenteel verlof) in verband met de aanstaande bevalling van zijn vrouw kan indienen. Voorts neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klager het standpunt inneemt dat uitstel van een maand niet voldoende is.
Mede gelet op de duur van de gevangenisstraf en de zorg en begeleiding die klagers vrouw op dit moment van ‘Iriszorg’ ontvangt, heeft de selectiefunctionaris zich op het standpunt kunnen stellen dat geen sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die
een uitstel van de tenuitvoerlegging zouden kunnen rechtvaardigen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 6 april 2017

secretaris voorzitter

Naar boven