Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0085/GA, 5 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 17/85/GA

betreft: [klager] datum: 5 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. D.N.A. Brouns, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 januari 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Nieuwegein in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van voor klager bij de p.i. afgegeven voorwerpen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Dat klager geen invoerformulier beschikbaar heeft, betekent niet dat het oordeel van de beklagrechter gerechtvaardigd is. Voorts zijn klager of zijn
bezoeker niet op de hoogte gesteld dat een invoerformulier ingevuld moest worden. Door de directeur is niet adequaat gereageerd op de klacht. Klager wenst het beroep mondeling toe te lichten.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Voorts voert de directeur aan dat uit het feit dat klager stelt dat hij en zijn bezoek hadden moeten worden ingelicht over het feit dat een invoerformulier had moeten worden ingevuld,
volgt dat klager erkent dat hij geen invoerformulier heeft ingevuld. De invoerprocedure staat in de huisregels die voor alle gedetineerden toegankelijk zijn en op de website van de p.i. Nieuwegein. Door de directie is wel adequaat gereageerd op de
klacht aangezien het personeel zich heeft ingespannen de klacht te onderzoeken.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af nu zij zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie heeft hierbij in aanmerking genomen dat de procedure met betrekking tot de invoer van
goederen is vermeld in artikel 4.5.1 van de huisregels van de p.i. Nieuwegein en de directeur niet gehouden is klager of zijn bezoek hierover nader in te lichten. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
S.C. Vogel, secretaris, op 5 april 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven