Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4263/TA, 30 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/4263/TA

betreft: [klager] datum: 30 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 november 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting, waarbij klager niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beklag betreffende:
a. zijn overplaatsing naar c.q. verblijf op c.q. verplaatsing binnen de afdeling Rozenbeek;
b. de omstandigheid dat medewerkers en/of slachtoffers niet met hem in gesprek willen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Klager heeft verzocht om zijn beroep op een zitting te behandelen en om op de zitting een aantal, bij naam genoemde, personen te horen. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af nu de noodzaak van een mondelinge toelichting en
het horen van getuigen, mede gelet op de hierna te nemen beslissing, niet is gebleken. De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Ten aanzien van het beroep inzake beklag onder a. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Voor zover het beklag betrekking heeft op de overplaatsing van klager naar de afdeling Rozenbeek, overweegt de beroepscommissie dat dit beklag ruim buiten de beklagtermijn is ingediend. Immers, op het moment van indienen van zijn klaagschrift verbleef
klager, zo staat in zijn klaagschrift, al ruim een jaar op afdeling Rozenbeek.

Voor zover het beklag betrekking heeft op de voortduring van zijn verblijf op de afdeling Rozenbeek overweegt de beroepscommissie dat niet is gebleken dat klager (kort) voorafgaand aan het indienen van zijn beklag een verzoek heeft gedaan om
overgeplaatst te worden, zodat van een beslissing door of namens het hoofd van de inrichting als bedoeld in artikel 56 Bvt geen sprake is.

Voor zover het beklag betrekking heeft op zijn verplaatsing binnen de afdeling Rozenbeek overweegt de beroepscommissie dat tegen een interne overplaatsing geen beklag openstaat tenzij sprake is van een interne overplaatsing naar een afdeling voor
intensieve zorg. De afdeling Rozenbeek is niet een dergelijke afdeling.

Om bovenstaande redenen kan klager niet in zijn beklag worden ontvangen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal met aanvulling van de gronden worden bevestigd.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag onder b. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van medewerkers niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagrechter. Ten aanzien van slachtoffers in
de strafzaak bestaat zonder meer geen beklagrecht in de Bvt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter; met aanvulling van de gronden ten aanzien van het beklag onder a en b.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 30 maart 2017

secretaris voorzitter

Naar boven