nummer: 16/4069/GA
betreft: [klager] datum: 15 maart 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 30 november 2016 van de beklagcommissie bij het Justitieel Complex Zaanstad (JA-2016-53)
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van het Justitieel Complex Zaanstad in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a. de samenstelling van het televisiepakket en b. het tarief van dat pakket.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het is de verantwoordelijkheid van de directeur om voor een televisiepakket te zorgen. Artikel 6.13 van de Mediawet 2008 is dwingend recht, daarvan mag
niet worden afgeweken. Voorts betalen gedetineerden bovengemiddeld voor een televisiepakket in vergelijking met de normale consument aangezien gedetineerden een aantal diensten als ‘programma gemist’, ‘opnemen’ en ‘on demand’ missen.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
a.
Voor zover klager heeft aangevoerd dat de samenstelling van het televisiepakket in het Justitieel Complex Zaanstad in strijd is met artikel 6.13 van de Mediawet, overweegt de beroepscommissie als volgt. Tegen een algemene regel staat in beginsel geen
beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is niet gebleken. De beroepscommissie is van oordeel dat artikel 6.13 van de Mediawet niet van toepassing is, nu het Justitieel Complex Zaanstad niet kan worden
aangemerkt als pakketaanbieder als bedoeld in artikel 6.9a van de Mediawet. Een pakketaanbieder is een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een of meer programmapakketten (lees: televisie- en radioprogramma’s) tegen betaling verspreidt of laat
verspreiden door middel van een omroepnetwerk of een omroepzender. De abonnee is een natuurlijke persoon of rechtspersoon die partij is bij een overeenkomst met een pakketaanbieder met betrekking tot de ontvangst van een of meer programmapakketten. Het
Justitieel Complex Zaanstad kan slechts over televisie- en radioprogramma’s beschikken indien zij een abonnement bij een pakketaanbieder heeft afgesloten. Het Justitieel Complex Zaanstad heeft daarbij keuze uit verschillende abonnementen. Dat maakt dat
het Justitieel Complex Zaanstad dient te worden aangemerkt als abonnee, als bedoeld in artikel 6.9a van de Mediawet. De beklagcommissie heeft klager dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.
b.
Klager klaagt over een algemene in de inrichting geldende regel. Uit de circulaire standaardisering fondsen (5508700/07/DJI) blijkt dat de huur voor een televisieaansluiting voor alle gedetineerden € 3,= is. Tegen een algemene regel staat in beginsel
geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is niet gebleken. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie klager terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beklag. Het beroep
zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van S.C. Vogel, secretaris,
op 15 maart 2017
secretaris voorzitter
wit