Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4009/GB, 15 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/4009/GB

Betreft: [klager] datum: 15 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 december 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.G. Nagel, op 17 februari 2017 door een lid van de Raad gehoord. Van hetgeen klager en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht, is een verslag opgemaakt. Een kopie hiervan is verzonden aan de
selectiefunctionaris.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de afdeling voor Beheersproblematische Gedetineerden (BPG) van de penitentiaire inrichting Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 15 december 2008 gedetineerd. Hij heeft in verschillende inrichtingen verbleven. Op 16 augustus 2016 is hij geplaatst in de penitentiaire inrichting Ter Apel. Klager is vanuit deze inrichting op 2 november 2016 geplaatst in de BPG
Vught, waar een individueel regime geldt.
Klager is eerder in 2009, 2011, 2013 en 2015 geplaatst in een BPG-afdeling.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep schriftelijk als volgt – samengevat – toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klagers raadsvrouw desgevraagd geen kopie gestuurd van klagers bezwaarschrift. Klager heeft de mededeling van de initiële beslissing van 1 november 2016 pas op 28 november 2016 uitgereikt gekregen.

Door en namens klager is het beroep op 17 februari 2017 mondeling als volgt
– samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager heeft in het jaar 2012 verbleven in de penitentiaire inrichting Ter Apel. Daar voelde klager zich niet juist bejegend. Daarna heeft klager in andere inrichtingen verbleven, waaronder de penitentiaire inrichting Vught. Klager heeft de
selectiefunctionaris verzocht hem vanuit Vught over te plaatsen naar Ter Apel, omdat klager wil terugkeren naar Jamaica. Op 16 augustus 2016 is klager in Ter Apel geplaatst. De bewaarders in Ter Apel mogen klager niet; zij kennen klager van zijn
eerdere
verblijf in het jaar 2012. Er hebben meerdere incidenten plaatsgevonden. De incidenten hadden betrekking op een afstandsbediening, voeding en een skype(on)mogelijkheid met zijn kinderen. De bewaarder die klagers afstandsbediening stuk heeft gemaakt,
zoekt telkenmale de confrontatie met klager op. Klager heeft geen problematisch gedrag vertoond. Hij heeft normaal gereageerd en geen problemen met medegedetineerden gehad. De opgelegde straffen in verband met positieve urinecontroles zijn onredelijk.
Er hadden meerdere urinecontroles moeten worden afgenomen om te kijken of sprake was van afbouw. Klager heeft zich in elke inrichting, waar hij verbleef in een normaal regime, goed gedragen. Klager had ook intern overgeplaatst kunnen worden, aldus het
betoog van klager op de hoorzitting.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing schriftelijk als volgt
– samengevat – toegelicht. Klagers raadsvrouw heeft zich in de bezwaarprocedure niet als gemachtigde gesteld. De directeur is verantwoordelijk voor het uitreiken van beslissingen van de selectiefunctionaris.

Klager heeft de incidenten die ten grondslag liggen aan de bestreden beslissing niet betwist. Uit het selectieadvies blijkt dat klager in Ter Apel structureel recalcitrant gedrag heeft vertoond. Als klager het ergens niet mee eens is, schreeuwt en
scheldt hij. Hij is verbaal agressief en intimiderend; hij uit dreigementen richting inrichtingspersoneel. Met klager zijn afspraken gemaakt over zijn gedrag, maar hij is deze niet nagekomen. Inrichtingspersoneel heeft aangegeven zich niet langer
veilig
te voelen in klagers aanwezigheid. Medegedetineerden hebben aangegeven klager ‘een lesje’ te willen leren.
De inrichtingspsycholoog heeft geoordeeld dat bij klager sprake is van beheersproblematisch gedrag.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie gaat voorbij aan klagers standpunt dat de selectiefunctionaris, hoewel daarom verzocht, geen kopie van klagers bezwaarschrift aan zijn raadsvrouw heeft verzonden en dat de mededeling van de initiële beslissing te laat aan
hem
is uitgereikt, nu de beslissing tot plaatsing van klager in de BPG Vught in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

4.2. De BPG Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

4.3. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In
het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een
regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.

4.4. De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris op basis van de in het selectieadvies vermelde gegevens over klagers gedrag in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager niet in staat is te verblijven in een regime van
algehele
of beperkte gemeenschap. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klager de vermelde incidenten en positieve uitslagen van urinecontroles niet betwist en – blijkens de in het dossier opgenomen detentiehistorie – structureel recalcitrant,
dreigend en verbaal agressief gedrag richting inrichtingspersoneel heeft vertoond. Inrichtingspersoneel heeft aangegeven zich niet langer veilig te voelen in klagers aanwezigheid. Voorts heeft de inrichtingspsycholoog geoordeeld dat bij klager sprake
is
van beheersproblematisch gedrag.
Gezien het vorenstaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris tot plaatsing van klager in de BPG Vught, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 15 maart 2017

secretaris voorzitter

Naar boven