nummer: 16/3564/GA
betreft: [klager] datum: 21 maart 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,
gericht tegen een uitspraak van 14 oktober 2016 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 23 februari 2017, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H.M.S. Cremers, en M. Nijhof, plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Leeuwarden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft de beslissing om klager bij binnenkomst in de p.i. in het basisprogramma te plaatsen (LW2016-288).
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kwam op 12 september 2016 nieuw binnen in de inrichting. Bij de p.i. Krimpen aan den IJssel is geïnformeerd naar de status van klager. De directeur heeft de degradatiebeslissing opgestuurd gekregen. Klager was op 9 september 2016 gedegradeerd in
de p.i. Krimpen aan den IJssel. Tijdens de intake is met klager besproken dat hij, als nieuwkomer en gezien de recente degradatie, in het basisprogramma wordt geplaatst. De directeur wil eerst observeren hoe iemand zich gedraagt op de afdeling en
daarna
kan beslist worden over een eventuele promotie. Deze observatie duurt ongeveer zes weken. Er is geen sprake van een nieuwe degradatiebeslissing en daarom is geen schriftelijke mededeling met een kenbare belangenafweging gemaakt. Dit is ook niet
vereist.
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Primair wordt aangevoerd dat de directeur niet-ontvankelijk is in beroep nu op 18 oktober 2016 een pro forma beroep is ingesteld. De beroepsgronden ontbreken in het beroepschrift. Deze zijn eerst pas op 1 november 2016 aangevoerd en dat is buiten de
wettelijke termijn. Subsidiair wordt aangevoerd dat de directeur zelf een nieuwe beslissing moet maken met een kenbare belangenafweging. In dit geval is in strijd met artikel 16 van de Pbw gehandeld, nu deze kenbare belangenafweging ontbreekt.
Hiervoor
wordt verwezen naar jurisprudentie. Bij klager is sprake van veel ruis. Bovendien verbleef klager sinds 9 september 2016 in een afzonderingscel voor zijn eigen veiligheid en wist hij niet dat hij gedegradeerd was. Na zes weken is klager overigens
gepromoveerd naar het plusregime.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht het beroep ontvankelijk. Weliswaar houdt artikel 69, eerste lid, van de Pbw in dat het beroepschrift met redenen is omkleed, maar enig rechtsgevolg verbindt de wet daaraan niet. In de rechtspraak van de beroepscommissie wordt
het beroep niet-ontvankelijk verklaard indien de directeur of een advocaat na daartoe te zijn uitgenodigd het beroep niet nader toelichten. Een dergelijk geval doet zich hier niet voor nu de beroepsgronden alsnog binnen de gegeven termijn zijn
aangevoerd.
Vaststaat dat klager in de inrichting van herkomst was gedegradeerd naar het basisprogramma op 9 september 2016. Hij is op 12 september 2016 overgeplaatst naar de p.i. Leeuwarden. Gelet hierop acht de beroepscommissie de beslissing om klager bij
binnenkomst in de p.i. Leeuwarden in het basisprogramma te plaatsen niet onredelijk en onbillijk. De directeur heeft immers bij de inrichting van herkomst geïnformeerd in welk programma klager daar had verbleven en heeft ook de degradatiebeslissing die
drie dagen voor de plaatsing was afgegeven ontvangen. Onder deze omstandigheden behoeft de directeur niet een nieuwe op schrift gestelde en gemotiveerde beschikking af te geven en is een plaatsing in het basisregime gerechtvaardigd. Het beroep zal
daarom gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd voor zover daartegen beroep is ingesteld en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover hiertegen beroep is ingesteld en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, dr. F. Boer en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 21 maart 2017.
secretaris voorzitter