nummer: 02/2131/GA
betreft: [klager] datum: 20 februari 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 23 september 2002, die op 3 oktober 2002 naar partijen is verzonden, van de beklagcommissie bij de locatie De Geerhorst te Sittard,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 24 januari 2003, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught te Vught, is gehoord de heer [...], locatie-directeur van de locatie De Geerhorst.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt schriftelijk toegelicht.
Er is gelogen over de motivering tot afwijzing van zijn verlofaanvraag.
De locatie-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In februari 2002 is het openbaar ministerie (OM) om advies gevraagd in verband met het selectievoorstel om klager naar een halfopen inrichting over te plaatsen. Dit advies luidde negatief. In juni 2002 is het OM om advies gevraagdin verband met de eerste verlofaanvraag van klager. Het OM was weer negatief en verwees daarbij naar het negatieve advies van februari 2002. Bij de tweede verlofaanvraag van klager in augustus 2002 is het OM niet nog eens om adviesgevraagd, omdat niet de verwachting bestond dat het negatieve advies zou zijn gewijzigd. Wij hebben afspraken met het OM over het vragen van advies met betrekking tot het verlenen van vrijheden. Zo wordt altijd advies gevraagd bijeen eerste verlofaanvraag en als zich bijzondere situaties voordoen zoals bijvoorbeeld deelname aan een maatschappelijk integratietraject. In dit geval denk ik niet dat het OM een executie-indicator heeft geplaatst, want dan zijnwij verplicht om advies te vragen. Desgevraagd lees ik de beroepscommissie het OM-advies voor van februari 2002. Dit advies is negatief met als reden dat klager tijdens een eerdere detentie twee ontvluchtingspogingen heeft gedaan enthans disciplinair is overgeplaatst van Maastricht naar Roermond omdat hij tweemaal in het bezit is geweest van een GSM. Er is ten aanzien van klager geen sprake van recente ontsnappingen, hij staat ook niet op de lijst van vlucht-en gemeengevaarlijke gedetineerden. De GSM-kwesties hebben zich niet in de locatie De Geerhorst voorgedaan. Het bezit daarvan levert echter grote risico’s op binnen een inrichting. Er zijn ongecontroleerde contacten mogelijk met debuitenwereld waardoor plannen voor een ontsnapping kunnen worden gemaakt. Gedetineerden weten dat het bezit van een GSM absoluut is verboden. Gelet op de combinatie van voornoemde omstandigheden weegt het negatieve OM-advies zeerzwaar.
3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de directeur van 15 augustus 2002 tot afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag, gelet op het feit dat klager in februari 2002 is overgeplaatst omdat er tweemaal een GSM bijhem is aangetroffen, niet in strijd is met de wet en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Voorzover de beslissing van de directeur is gebaseerd op eerdereontvluchtingspogingen van klager, dan is de beroepscommissie van oordeel dat dit geen rol meer mocht spelen, omdat die ontvluchtingspogingen te lang geleden - omstreeks 15 jaar - hebben plaatsgevonden.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 20 februari 2003
secretaris voorzitter