nummer: 16/3317/GA
betreft: [klager] datum: 13 maart 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 31 augustus 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught (VU-2016/001536),
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. K.D. Regter om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet tijdig repareren van een lekkende kraan.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Onderbezetting van de technische dienst kan geen argument zijn om wettelijke normen te overtreden en dit kan ook niet beschouwd worden als een
vorm van overmacht. Klager had ook in een andere cel geplaatst kunnen worden in afwachting van reparatie van de lekkende kraan. Het is een feit van algemene bekendheid dat het geluid van een lekkende kraan een grote bron van stress kan zijn.
De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Uit de onderliggende stukken maakt de beroepscommissie op dat op 10 juni 2016 contact is gelegd met de technische dienst over de lekkende kraan en dat het defect op 5 juli 2016 is verholpen. In zijn klaagschrift, daterend van 4 juli 2016, heeft klager
aangevoerd dat de kraan al vier weken defect was en dat hij dit meermalen kenbaar heeft gemaakt, hetgeen door de directeur is bevestigd. Vast is komen te staan dat de kraan gedurende langere tijd heeft gelekt en dat klager als gevolg daarvan ongemak
heeft ondervonden, vooral tijdens de nacht. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft het verhelpen van het defect aan klagers kraan onredelijk lang geduurd en is de directeur tekort geschoten in de zorgplicht. Dat zoals door de directeur is
gesteld de technische dienst in die tijd te kampen had met een tekort aan personeel doet hier niet aan af. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond
verklaren. Zij acht een tegemoetkoming van € 5,= op zijn plaats.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
S.C. Vogel, secretaris, op 13 maart 2017
secretaris voorzitter