Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0441/GV, 10 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:10-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/441/GV

betreft: [klager] datum: 10 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.R.F. van Raab van Canstein, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 februari 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Sinds begin dit jaar is bekend dat klager ongeneeslijk ziek is. Hij heeft een kwaadaardige tumor en een zeer beperkte levensverwachting van enkele maanden tot een jaar. Inmiddels is gestart met
een chemokuur. Gelet op zijn medische situatie heeft klager gevraagd om strafonderbreking. Dit verzoek is met een summiere overweging afgewezen. Niet is gebleken dat de Staatssecretaris een eigen belangenafweging heeft gemaakt. Enkel is verwezen naar
de
negatieve adviezen van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo, het Openbaar Ministerie (OM) en de medisch adviseur. De beslissing is om die reden onvoldoende gemotiveerd. De beslissing is eveneens onredelijk en onbillijk. Onvoldoende is gemotiveerd
waarom gevreesd moet worden voor maatschappelijke impact. Klager zal tijdens zijn strafonderbreking bij zijn familie in Lutten verblijven. Uit het meest recente reclasseringsadvies volgt dat de wijkagent onderzoek heeft gedaan onder de bewoners van
Lutten en dat die hebben aangegeven geen moeite te hebben met het weerzien van klager. De reclassering acht de terugkeer van klager verantwoord. Uit een recent ontvangen e-mail volgt dat de reclassering contact heeft gehad met de wijkagent en dat de in
het reclasseringsadvies geschetste situatie dat terugkeer van klager geen aanleiding zal zijn voor het ontstaan van onrust in de gemeenschap nog steeds actueel is. Klager zal omdat hij het vreselijk vindt wat er is gebeurd er alles aan doen om een
confrontatie met slachtoffers/nabestaanden te vermijden. Confrontatie zou ook voor klager zeer belastend zijn. De kans op confrontatie is zeer klein. De ouders van het slachtoffer zijn verhuisd naar Slagharen. Door de medisch adviseur is gesteld dat
zorg kan worden geboden vanuit detentie. De behandelend arts twijfelt hieraan. Klager heeft recht op vrije artsenkeuze. Vanuit detentie blijkt dit moeilijk te realiseren. Hij wordt thans behandeld in het ZGT Almelo. De verwachting is dat klager op
korte
termijn wordt overgeplaatst naar het penitentiaire ziekenhuis te Scheveningen. De behandeling is intensief en klager heeft behoefte aan een second opinion van een andere specialist van bijvoorbeeld het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis. Klager heeft
zich ingezet om andere medische routes te bewandelen. Hij heeft in de p.i. al meerdere malen aangegeven dat hij een second opinion wenst. Daarop heeft klager echter geen reactie ontvangen. Tijdens strafonderbreking kan klager anders dan in detentie
alle
medische wegen bewandelen die hij wenst.
In zaken als de onderhavige is een redelijke afweging van algemene en individuele belangen vereist. De medische situatie van klager is zeer zorgwekkend en vormt voor klager een zware lichamelijke en psychische belasting. Klager wenst medische
vrijheid,
maar nog belangrijker is dat het noodzakelijk voor hem is om zijn laatste levensfase door te kunnen brengen met zijn kinderen en andere naasten, zodat zij elkaar kunnen steunen in deze verdrietige periode en het slechte nieuws samen kunnen verwerken.
Twee brieven van klagers ex-vrouw waarin zij aangeeft hoe de dochters de situatie ondergaan, zijn bijgevoegd. Klagers gezondheidssituatie is thans dermate levensbedreigend dat voor hem sprake is van een ondraaglijke situatie indien zijn detentie
voortduurt. Klagers v.i.-datum is bepaald op 10 november 2017. Hij heeft het grootste deel van zijn straf reeds uitgezeten.
Klager wenst te worden gehoord. Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren en de Staatssecretaris op te dragen om binnen een week een nieuwe beslissing te nemen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Hoewel de wenselijkheid van strafonderbreking wordt herkend lijkt er thans geen sprake van een noodzaak als bedoeld in artikel 37 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna de Regeling). Gelet op de verkregen adviezen, waaronder die
van de medisch adviseur, is het verzoek afgewezen. De benodigde zorg kan vanuit detentie worden geboden. Er kan sprake zijn van maatschappelijke onrust en slachtofferconfrontatie. De nabestaanden van het slachtoffer zijn weliswaar verhuisd maar wonen
nog steeds in de nabije omgeving. Klager kan zich voor een second opinion wenden tot de inrichtingsarts die hem de (on)mogelijkheden kan uitleggen. Niet is gebleken dat dit al is geschied.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie van de p.i. Almelo heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag in aansluiting op de adviezen van het OM en de medisch adviseur.
Het OM heeft aangegeven dat niet uitgesloten kan worden dat terugkeer naar het dorp zal leiden tot verstoring van de openbare orde. De impact van het strafbare feit op de gemeenschap en samenleving is groot. De nabestaanden zijn verhuisd naar
Slagharen.
Voorkomen dient te worden dat zij onverwacht geconfronteerd worden met klager. Niet gebleken is dat er met de nabestaanden is gesproken, ook in het kader van een locatieverbod of -gebod. Of dat de medische situatie van klager zo slecht is dat het niet
mogelijk is zijn verblijfadres te verlaten. Uit eerdere uitlatingen volgt dat klager zich beter niet in de leefgemeenschap kan laten zien. Niet is gebleken op grond van welke gewijzigde omstandigheden dit thans wel mogelijk wordt geacht. Er is geen
medische verklaring en geen nieuw reclasseringsrapport. Meer medische informatie over het ziekteproces en de levensverwachting zou wellicht tot een andere conclusie leiden. Dit geldt ook voor informatie met betrekking tot het informeren van
nabestaanden
en het verblijfadres.
De politie heeft een adresonderzoek gedaan. De buren zijn akkoord als klager weer terugkomt mits hij abstinent is van drank. De politie heeft positief geadviseerd ter zake van verlofverlening.
De reclassering heeft in een advies van 26 juli 2016 ten aanzien van een toentertijd spelende plaatsing in een penitentiair programma aangegeven dat het verlofadres akkoord is en geadviseerd een locatieverbod voor Slagharen te gelasten. Uit contacten
met de wijkagent bleek dat inmiddels ingeschat wordt dat een terugkeer verantwoord is.
De medisch adviseur heeft in een advies 17 januari 2017 aangegeven dat uit de medische informatie blijkt dat sprake is van een ernstig verslechterende gezondheidstoestand door meest waarschijnlijk een vergevorderde kwaadaardige aandoening. Zorg,
behandeling en begeleiding, die klager nodig heeft, kunnen op dit moment vanuit detentie worden geboden. Klager is nog zelfstandig in zijn algemene dagelijkse levensverrichtingen. Zodra de zorgbehoefte en/of behandeling intensiever worden kan
overplaatsing naar het penitentiair ziekenhuis te Scheveningen of strafonderbreking worden overwogen. Eventueel kan op dat moment ook detentiegeschiktheid worden herbeoordeeld.

3. De beoordeling
De beroepscommissie wijst klagers verzoek om hem te horen, nu dit niet met redenen is omkleed, af.

Klager heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een veroordeling voor doodslag en poging tot doodslag. Uit de informatie van het ressortsparket Leeuwarden volgt dat klager dit beroep op 13 januari 2017 heeft ingetrokken.

Uit artikel 37 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting volgt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard gelegen in de persoon van de gedetineerde indien en voor zover de
inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze redenen aan de voortzetting van detentie aan de weg staan.

Uit de reactie namens de Staatssecretaris van 22 februari 2017 volgt dat de wenselijkheid van strafonderbreking wordt herkend maar dat er geen noodzaak, zoals bedoeld in artikel 37 van de Regeling, is. In de laatste alinea van de reactie is aangegeven
dat er thans geen noodzaak lijkt te zijn tot het verlenen van strafonderbreking. Verwezen is naar het advies van de medisch adviseur die aangegeven heeft dat de benodigde zorg vanuit detentie kan worden geboden.
De beroepscommissie overweegt dat door de medisch adviseur in het advies van 17 januari 2017 is aangegeven dat op laatstgenoemde datum de nodige zorg, behandeling en begeleiding nog konden worden geboden maar dat indien zorgbehoefte en/of behandeling
intensiever worden mogelijk strafonderbreking zou kunnen worden overwogen.
Uit de reactie namens de Staatssecretaris van 22 februari 2017 volgt niet dat kort voor het schrijven van de reactie nog contact is opgenomen met de p.i. en de medisch adviseur om te informeren naar de actuele medische toestand van klager, terwijl dit
gelet op de geschetste medische situatie wel in de rede had gelegen. Daarbij komt dat het OM heeft laten weten niet anders dan negatief te kunnen adviseren bij gebreke van medische informatie over het ziekteproces en de levensverwachting, alsmede van
een actueel reclasseringsrapport en nieuwe informatie over het welkom zijn binnen de leefgemeenschap rond het verblijfadres. Het OM heeft meegedeeld dat meer informatie onder meer over het ziekteproces en de levensverwachting wellicht tot een andere
conclusie zou leiden.
De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het bovenstaande, de beslissing van de Staatssecretaris niet op goede gronden rust. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal de Staatssecretaris
opdragen een nieuwe beslissing te nemen binnen een termijn van een week na ontvangst van de uitspraak.
Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van een week na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 maart 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven