nummer: 16/4013/GA
betreft: [klager] datum: 21 maart 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 25 november 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos, betreffende het uitvoeren van het herhalings- en bevestigingsonderzoek op hetzelfde urinemonster als de oorspronkelijke urinecontrole
(2016/535) en de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van vijf dagen wegens fraude bij een urinecontrole (2016/552),
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting van de beroepscommissie van 3 maart 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, verschenen.
De directeur van de locatie Zuyder Bos heeft op 1 maart 2017 schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Klager klaagt over de wijze waarop de urinecontrole van 5 juni 2016 is afgenomen.
In artikel 3, vijfde lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (de Regeling) is – voor zover hier van belang – bepaald dat de gedetineerde onder toezicht van een ambtenaar of medewerker de urine over twee aan hem verstrekte buizen
verdeelt.
In artikel 3, achtste lid, van de Regeling is – voor zover hier van belang – het volgende bepaald: "Eén buis wordt met het aanvraagformulier zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de eerstvolgende werkdag, naar een laboratorium verstuurd dan wel binnen
drie werkdagen bij het laboratorium afgegeven. De andere buis wordt, gedurende ten hoogste twee weken na afname, ten behoeve van een eventueel herhalingsonderzoek in een voor onbevoegden niet toegankelijke diepvries of koelkast bewaard."
Uit de onderliggende stukken maakt de beroepscommissie het volgende op. In het verweerschrift in de beklagprocedure heeft de directeur aangegeven dat bij een urinecontrole de urine in twee verschillende buisjes wordt opgevangen, waarbij buisje A wordt
gebruikt voor de eerste test en het herhalingsonderzoek en buisje B voor het bevestigingsonderzoek. De beroepscommissie constateert dat deze werkwijze niet conform voormeld artikel 3 van de Regeling is. Een stelsel van strikte waarborgen zoals
neergelegd in genoemd artikel 3 is bedoeld om te verzekeren dat de uitkomst van een urinecontrole betrouwbaar is. Door in onderhavig geval hiervan af te wijken, kan worden getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de uitkomst van de urinecontrole. Mitsdien
is het beroep gegrond. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.
Met betrekking tot het toekennen van een tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie als volgt. Klager heeft zowel een herhalingsonderzoek als een bevestigingsonderzoek aangevraagd en ondergaan. Op grond van artikel 6, tweede lid, alsmede artikel 7,
tweede lid, van de Regeling zijn de kosten van het herhalings- respectievelijk bevestigingsonderzoek voor rekening van de gedetineerde, tenzij uit de uitslag blijkt dat er geen sprake is van ongeoorloofd gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen. Nu de
procedure met betrekking tot de urinecontrole niet is uitgevoerd conform de waarborgen van artikel 3 van de Regeling en het beroep om die reden gegrond is verklaard, gaat de beroepscommissie er van uit dat de kosten van het herhalings- en
bevestigingsonderzoek door de directeur aan klager worden terugbetaald.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij gaat er van uit dat de directeur met inachtneming van deze uitspraak aan klager de kosten van het herhalings- en
bevestigingsonderzoek terugbetaalt.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, U.P. Burke en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 21 maart 2017.
secretaris voorzitter