Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3117/TA, 2 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:02-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3117/TA

betreft: [klager] datum: 2 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.M. Verkuil, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 31 augustus 2016 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 november 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.
Klagers raadsvrouw, mr. L.M. Verkuil, heeft op 23 november 2016 laten weten dat zowel klager als zijzelf niet ter zitting aanwezig zal zijn.

Op 12 december 2016 is, namens de beroepscommissie, de juridisch medewerker verzocht nadere informatie te verstrekken. Op 13 december 2016 is die nadere informatie ontvangen op het secretariaat van de Raad. Die informatie is ter kennisgeving
doorgestuurd naar klager en zijn raadsvrouw.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de omstandigheid dat klager op 10 februari 2016 een stroomschok heeft gekregen van de lichtschakelaar in de afzonderingsruimte waarin hij verbleef;
b. het niet voortvarend reageren op de beloproep die klager na voornoemd incident heeft gedaan.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten. Het hoofd van de inrichting heeft de verplichting ervoor zorg te dragen dat in
geval van separatie of afzondering op adequate wijze contact plaatsvindt tussen het personeel en de verpleegde. Op klagers beloproep is niet tijdig en niet adequaat gereageerd. De inrichting heeft ter zitting van de beklagcommissie meegedeeld dat
hetgeen klager heeft gesteld omtrent de reactieduur op zijn beloproep – namelijk één uur en drie kwartier – waar zou kunnen zijn. Ook als zou worden aangenomen dat het een half uur heeft geduurd voordat er op de beloproep van klager is gereageerd,
geldt
dat dit niet adequaat en niet tijdig is. Immers, dit is ruimschoots langer dan de volgens het protocol toegestane reactietijd van maximaal tien minuten. Het niet tijdig en niet adequaat reageren op klagers beloproep had verstrekkende gevolgen voor
klagers gezondheid kunnen hebben, nu hij de beloproep heeft gedaan omdat hij zich slecht voelde nadat hij een stroomschok van de lichtschakelaar in de afzonderingsruimte had gekregen. Gezien het vorenstaande wordt verzocht het beklag gegrond te
verklaren.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Een beloproep van een verpleegde komt op drie verschillende manieren bij het personeel binnen. Beloproepen worden in de regel
binnen tien minuten beantwoord. In de rapportages van de desbetreffende dag zijn geen bijzonderheden vermeld, hetgeen erop duidt dat die dag alles conform protocol is verlopen. Gezien het vorenstaande is niet aannemelijk dat niet tijdig op klagers
beloproep is gereageerd. Aannemelijk is dat het personeel binnen tien minuten klagers beloproep heeft beantwoord en dat het personeel, na inschatting van de urgentie, op een later tijdstip is langsgekomen bij klagers afzonderingsruimte. Overigens heeft
de technische dienst onderzoek gedaan naar de lichtschakelaar waarvan klager zegt een stroomschok te hebben gekregen. Hoewel het een wat oudere lichtschakelaar was, is het volgens de technische dienst onmogelijk dat klager daarvan een stroomschok heeft
gekregen. Als klager daadwerkelijk een stroomschok zou hebben gekregen, zou er met zekerheid kortsluiting zijn ontstaan. Dit is niet gebeurd. Desgevraagd is namens het hoofd van de inrichting meegedeeld dat er geen op schrift gesteld protocol met
betrekking tot beloproepen is.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beroep inzake het beklag onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. Ingevolge artikel 56, eerste lid onder e, Bvt kan een verpleegde beklag doen over een door of namens het hoofd van de inrichting genomen beslissing die
een
vermeende beperking inhoudt van een recht dat een verpleegde op grond van de Bvt, een ander wettelijk voorschrift of een eenieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt. Artikel 9 van de Regeling eisen persoonlijke
verblijfsruimte justitiële tbs-inrichtingen luidt: ‘De persoonlijke verblijfsruimte is voorzien van een van binnenuit en al dan niet van buitenaf bedienbare verlichting met voldoende lichtsterkte’. Een “van binnenuit bedienbare verlichting” impliceert
naar het oordeel van de beroepscommissie de aanwezigheid van een deugdelijke lichtschakelaar in de persoonlijke verblijfsruimte, daaronder begrepen een afzonderingsruimte. Gezien het vorenstaande stelt de beroepscommissie vast dat een verpleegde aan
voormeld artikel het recht op een persoonlijke verblijfsruimte met daarin aanwezig een deugdelijke lichtschakelaar kan ontlenen.

Klager stelt dat hij een stroomschok heeft gekregen van de lichtschakelaar die aanwezig was in de afzonderingsruimte waarin hij verbleef. Hoewel klager dus een recht heeft op de aanwezigheid van een deugdelijke lichtschakelaar in de afzonderingsruimte,
is de beroepscommissie van oordeel dat klagers beklag betrekking heeft op een feitelijke omstandigheid en niet is gericht tegen een door of namens het hoofd van de inrichting genomen beslissing. In dit verband is van belang dat niet is gebleken dat
klager voordat hij de vermeende stroomschok heeft gekregen aan het personeel of het hoofd van de inrichting heeft verzocht om reparatie of vervanging van de lichtschakelaar en dat een dergelijk verzoek door het personeel of het hoofd van de inrichting
is afgewezen of genegeerd. Nu het beklag dus niet is gericht tegen een beslissing door of namens het hoofd van de inrichting, kan klager niet in zijn beklag worden ontvangen. De beroepscommissie zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de
uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden bevestigen.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Het (vermeende) niet tijdig reageren op de beloproep van klager kan naar het oordeel van de beroepscommissie worden aangemerkt als een (vermeende)
weigering te reageren op een verzoek van klager. Deze weigering kan ingevolge artikel 56, vijfde lid, Bvt gelijkgesteld worden met een beslissing namens het hoofd van de inrichting als bedoeld in artikel 56, eerste lid aanhef, Bvt. In artikel 8 van de
Regeling eisen persoonlijke verblijfsruimte justitiële tbs-inrichtingen is bepaald dat de persoonlijke verblijfsruimte, daaronder begrepen een afzonderingsruimte, is voorzien van een voorziening waarmee vanuit de persoonlijke verblijfsruimte te allen
tijde met een personeelslid of medewerker van de inrichting contact kan worden opgenomen. Uit dit artikel vloeit voort dat een verpleegde vanuit zijn persoonlijke verblijfsruimte een beloproep naar het personeel moet kunnen doen. Het kunnen doen van
een
beloproep is alleen zinvol als het personeel adequaat, dus tijdig, op die oproep reageert. Gezien het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat een verpleegde aan artikel 8 van voornoemde regeling het recht op een adequate reactie op een
beloproep kan ontlenen. Op grond van het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel dat klagers klacht betrekking heeft op een beslissing die een vermeende beperking van een klager toekomend recht inhoudt, als bedoeld in artikel 56, eerste
lid onder e, Bvt. De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Vast staat dat de afspraak is dat het personeel binnen tien minuten op een beloproep van een verpleegde moet reageren. Het personeel kan dit doen door via de intercom antwoord te geven op de beloproep alsook door fysiek langs te gaan bij de verpleegde
die de beloproep heeft gedaan. Hoewel niet onaannemelijk is dat klager na zijn beloproep een tijd heeft moeten wachten voordat het personeel fysiek bij de afzonderingsruimte waarin hij verbleef is langsgekomen, acht de beroepscommissie, mede gelet op
de
mededeling van de inrichting dat hierover niets is vermeld in de dagrapportage van 10 februari 2016, niet aannemelijk geworden dat door het personeel niet binnen ongeveer tien minuten via de intercom is gereageerd op klagers beloproep. Gelet hierop zal
de beroepscommissie het beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie gegeven op het beklag onder b., verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag onder b., maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en prof. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 2 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven