Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0621/GB, 3 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 17/621/GB

Betreft: [klager] datum: 3 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.C.W. Wingens, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 22 februari 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de oproep zich op 27 februari 2017 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Peel te Evertsoord ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klaagster is op 24 november 2016 opgeroepen zich te melden voor het ondergaan van een gevangenisstraf vanaf 22 december 2016. Aan klaagster is tweemaal uitstel verleend, te weten per brief van 19 december 2016 tot 23 januari 2017 en per brief van 19
januari 2017 tot 17 februari 2017 (later bijgesteld tot 27 februari 2017). In verband met onderhavig beroep is klaagster nogmaals voor een korte periode uitstel verleend. Blijkens de nieuwe oproepbrief van 24 februari 2017 dient klaagster zich thans op
9 maart 2017 te melden in voornoemde inrichting voor het ondergaan van een gevangenisstraf van in totaal 42 dagen.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Klaagster heeft opnieuw om uitstel verzocht in verband met de gezondheidssituatie van haar zoon, die last heeft van astma en ook recentelijk last heeft gekregen van wegrakingen. Het is van
belang dat één van de ouders de zorg over hem op zich kan nemen. De partner van klaagster werkt bij een nieuwe horecaonderneming, waardoor het voor hem niet mogelijk is om per 27 februari 2017 een langere periode vrij te zijn. De werkgever van de
partner heeft toegezegd dat hij vanaf 3 april of vanaf 2 juni wel vrij kan krijgen. Om die reden heeft klaagster nog eenmaal om uitstel verzocht tot 3 april dan wel 2 juni 2017. Tevens is van belang dat sprake is van een huurachterstand. De verhuurder
is inmiddels een procedure opgestart bij de rechtbank Zeeland-West Brabant. Klaagster vreest dat haar partner als gevolg van haar detentie zijn baan zal verliezen, waarna zij ook niet meer in de gelegenheid zullen zijn om de achterstallige huur te
betalen. Dit zal waarschijnlijk tot gevolg hebben dat zij de huidige woning kwijt zullen raken. Het vorenstaande vormt in de visie van klaagster voldoende reden voor uitstel.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Een verzoek om uitstel kan om verschillende redenen worden toegekend. Voorop staat echter de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Daarom wordt slechts
in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend. Het belang dat een van beide ouders aanwezig moet zijn voor de zorg van de zoon is niet nader schriftelijk onderbouwd door een arts of verpleegkundige. Wat betreft het verlof van de partner is in
eerste
instantie aangegeven dat er voor 19 januari 2017 geen mogelijkheden tot verlof zouden zijn. Dit is meegewogen in het eerste verleende uitstel. Later wordt aangegeven dat verlof niet mogelijk is voor enkele maanden. Deze onstabiele factor is meegewogen
in de beslissing van 19 januari 2017. Er is onvoldoende aangetoond dat er inspanningen zijn verricht om een andere oppas te regelen. In beroep wordt als nieuw feit aangevoerd dat er financiële problemen zijn in verband met een huurachterstand.
Financiële problemen leveren onder het geldende beleid geen reden op uitstel te verlenen. Deze zijn ondergeschikt aan de noodzaak tot tenuitvoerlegging.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Ter Peel is een gevangenis voor vrouwen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klaagster, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klaagster tweemaal eerder uitstel is verleend. In de brief van 19 januari 2017 van de selectiefunctionaris is klaagster er nadrukkelijk op gewezen dat zij voor het laatst uitstel heeft gekregen. Ook is zij geadviseerd naar andere mogelijkheden te
kijken voor de oppas van de kinderen. Door klaagster is niet toegelicht of zij dit advies heeft opgevolgd. Evenmin heeft zij schriftelijke medische verklaringen overgelegd dat in verband met de ziekte van haar zoon haar persoonlijke aanwezigheid
gewenst
is. De beroepscommissie volgt het standpunt van de selectiefunctionaris dat een huurachterstand onvoldoende zwaarwegend is voor het verlenen van verder uitstel. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard .

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 3 maart 2017

secretaris voorzitter

Naar boven