Nummer : 17/648/STA
Betreft : [verzoeker] datum: 28 februari 2017
De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. R.A. Schenk, namens
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC Veldzicht te Balkbrug, verder de inrichting te noemen.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 22 februari 2017, inhoudende de
afzondering van verzoeker in de eigen verblijfsruimte.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 25 februari 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 27 februari 2017.
Bij de stukken was een onleesbare print van de schriftelijke mededeling gevoegd. Desgevraagd heeft het hoofd van de inrichting een leesbaar exemplaar verstrekt op 28 februari 2017.
1. De standpunten
Verzoeker heeft zijn verzoek als volgt toegelicht. Hij betwist dat hij dreigend is geweest naar het personeel. Voor zover hij onfatsoenlijk zou zijn geweest naar het personeel – hetgeen hij ook betwist – geeft dat onvoldoende reden om aan te nemen dat
de orde en de veiligheid in gevaar zouden komen. Tevens wordt verzoeker de benodigde (medische) zorg onthouden althans niet tijdig verstrekt. Hij heeft voortdurend medische klachten zoals verdund bloed, bloed in de ontlasting en daar wordt pas na lang
aandringen actie op ondernomen. Ook heeft hij twee dagen geen eten gekregen sinds de kamerplaatsing. Het personeel reageerde laconiek en lachte verzoeker in verzoekers beleving gewoon uit. De maatregel is onterecht en disproportioneel.
Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt het volgende naar voren.
Verzoeker is wel degelijk dreigend geweest naar het personeel. Verzoeker heeft dit meerdere keren herhaald en ondersteund met fysieke gebaren. Hij maakt overal strijd van en is derhalve niet veilig te begeleiden op de afdeling. Verzoeker is nimmer eten
geweigerd. Het is mogelijk dat een verpleegde een keer wat later dan 12:00 uur eten is aangeboden. Verzoeker weigert overigens zelf eten aan te nemen dat hem wordt aangeboden. Medische verzorging wordt steeds aangeboden. Wanneer een verpleegkundige hem
bezoekt, reageert hij zeer heftig (scheldend) en defensief. Er is geen sprake van samenwerking. Verzoeker stuurt de verpleegkundige weg. De verpleegkundige komt dan later op de dag terug, hetgeen medisch verantwoord wordt geacht passend bij de
somatische klachten en medicatievoorschriften. Verzocht wordt om het schorsingsverzoek primair af te wijzen omdat pas beklag openstaat nadat de afzondering twee dagen heeft geduurd.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de
orde is daarom slechts de vraag of de beslissing tot afzondering van verzoeker in de eigen verblijfsruimte zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het hoofd van de inrichting.
De voorzitter stelt voorop dat de bestreden beslissing dateert van 22 februari 2017 en dat hij derhalve het hoofd van de inrichting in de stelling dat nog geen beklag zou openstaan omdat de afzondering korter dan twee dagen zou duren niet kan volgen.
In de schriftelijke mededeling en de reactie van het hoofd van de inrichting op het schorsingsverzoek is verwoord dat verzoeker dreigend is geweest naar het personeel, dit meerdere keren heeft herhaald en ondersteund heeft met fysieke gebaren. Gesteld
is dat verzoeker overal strijd van maakt en het derhalve niet veilig is om hem te begeleiden op de afdeling. Door het hoofd van de inrichting is echter niet geconcretiseerd hoe verzoeker dreigend is geweest en/of welke gedraging(en) en welke woorden
van
verzoeker de veiligheid in de inrichting in gevaar zouden hebben gebracht en reden zouden hebben gegeven om hem in afzondering te plaatsen.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter wordt derhalve niet voldaan aan de eisen van artikel 34, eerste lid, van de Bvt juncto artikel 32, eerste lid, van de Bvt.
De voorzitter zal, gelet op het bovenstaande, het verzoek om schorsing toewijzen. De tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting moet derhalve worden geschorst, in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van het hoofd van de inrichting, in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door mr. R.M. Maanicus, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 februari 2017.
secretaris voorzitter