Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3760/GA, 27 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:27-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3760/GA

betreft: [klaagster] datum: 27 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.E. Hok-a-Hin, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 1 november 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Ter Peel te Sevenum,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Ter Peel in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster, alsmede haar raadsvrouw, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft (1) de bejegening door een piw-ster en (2) de verplaatsing naar een vervuilde cel (TP2016-112).

De beklagcommissie heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beklagonderdeel 1 en beklagonderdeel 2 gegrond verklaard met toekenning van een tegemoetkoming van € 5,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Namens klaagster is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het handelen van de piw-ster kan worden gekwalificeerd als gewelddadig gedrag. Klaagster is hardhandig vastgepakt bij haar arm, waardoor een blauwe plek is ontstaan. Tegen het gebruik van geweld door een piw-er staat beklag open en hiervoor wordt
verwezen naar jurisprudentie. Klaagster heeft zich een dag later bij de medische dienst gemeld middels een sprekersbriefje. Enkele dagen later heeft de medische dienst de blauwe plek daadwerkelijk bevestigd. Klaagster heeft uitgebreid weergegeven wat
zich heeft afgespeeld, terwijl de directeur dit kaal betwist. Klaagster meent dat haar verhaal voldoende aannemelijk is geworden. Het beklag is daarom ontvankelijk en gegrond. Klaagster wil een tegemoetkoming. Met betrekking tot beklagonderdeel 2 wordt
aangevoerd dat voldoende vast is komen te staan dat er bloed en/of feces in de cel, dan wel op het matras aanwezig waren. Een hogere tegemoetkoming is passend en geboden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Met betrekking tot beklagonderdeel 1 overweegt de beroepscommissie als volgt. Klaagster stelt mishandeld te zijn in het kader van een overplaatsing naar een andere cel. Aan deze overplaatsing heeft een beslissing van de directeur ten grondslag gelegen.
Onder deze omstandigheden is het handelen van een piw-ster aan te merken als een beslissing waarover geklaagd kan worden. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie daarom vernietigen en klaagster ontvangen in haar beklag.
Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat de gestelde mishandeling niet aannemelijk is geworden. Het beklag zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Met betrekking tot beklagonderdeel 2 oordeelt de beroepscommissie dat zij zich kan verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal in zoverre dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klaagster alsnog ontvankelijk in beklagonderdeel 1, maar verklaart dit beklag ongegrond. Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de
beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 27 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven