Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0622/SGA, 24 februari 2017, schorsing
Uitspraakdatum:24-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 17/622/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 24 februari 2017

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, thans verblijvende in het Pieter Baan Centrum te Utrecht.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught van 21 februari 2017, inhoudende de oplegging van
een disciplinaire straf van inhouding van twee weeklonen, wegens het wegnemen van rijkseigendom (shampoozakjes).

De secretaris van de beklagcommissie heeft desgevraagd gemeld dat het schorsingsverzoek tevens wordt aangemerkt als klaagschrift. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 24 februari 2017. Klagers
raadsman, mr. J.J. Lieftink, is in de gelegenheid gesteld het verzoek schriftelijk nader toe te lichten. De raadsman heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
In artikel 51, eerste lid, van de Pbw staan de disciplinaire straffen vermeld die de directeur kan opleggen. Die opsomming is limitatief. De disciplinaire straf van inhouding van twee weeklonen staat daarin niet vermeld. Gelet daarop is de
disciplinaire
straf opgelegd in strijd met het wettelijk voorschrift van artikel 51 van de Pbw. Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de tenuitvoerlegging zal worden geschorst.

Voor zover de directeur heeft bedoeld een geldboete op te leggen ter hoogte van een bedrag van twee weeklonen, kan dat niet leiden tot een afwijzing van het verzoek omdat – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – de hoogte van het bedrag
onvoldoende bepaald is en er daarnaast – in strijd met het bepaalde in artikel 51, tweede lid, van de Pbw – geen andere vervangende straf is bepaald voor het geval de boete niet in de – eveneens niet gestelde – termijn wordt voldaan.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven