Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0123/SGA, 18 januari 2017, schorsing
Uitspraakdatum:18-01-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 17/123/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 18 januari 2017

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.J.H.M. de Crom, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissingen van de directeur van voormelde inrichting van 12 januari 2017, inhoudende:
a. de verlenging van een eerder (op 29 december 2016) opgelegde ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfruimte dan een afzonderingscel, met veertien dagen, welke verlenging is ingegaan op 12 januari 2017 om 11.00 uur en zal
eindigen op 26 januari 2017 om 11.00 uur en
b. de beslissing om de onder a genoemde ordemaatregel ten uitvoer te leggen op de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de p.i. Vught.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 13 januari 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 16 januari 2017. De secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. heeft aangegeven dat er nog geen
klacht van verzoeker is ontvangen.

1. De beoordeling
De secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. heeft aangegeven dat er nog geen klacht van verzoeker is ontvangen. Nu verzoeker een klaagschrift als bijlage heeft meegezonden bij het indienen van zijn schorsingsverzoek en dit is doorgezonden
naar de beklagcommissie, gaat de voorzitter er van uit dat de secretaris van de beklagcommissie het klaagschrift als klacht zal inboeken. Verzoeker kan derhalve in zijn schorsingsverzoek worden ontvangen.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
|
Op grond van het bepaalde in artikel 57, eerste lid, aanhef en onder c, van de Pbw, is de directeur verplicht de betreffende gedetineerde te horen alvorens hij een ordemaatregel van afzondering oplegt, van de verlenging daarvan en van de beslissing om
die ordemaatregel extern ten uitvoer te leggen.
Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker niet is gehoord voorafgaand aan de oplegging van de onderhavige ordemaatregelen. De directeur heeft aangegeven dat dit niet is gebeurd omdat verzoeker bij de vorige keer (de voorzitter
verstaat bij de oplegging van de eerdere ordemaatregelen van 29 december 2016) was gehoord door de directeur van de afdeling beheersproblematische gedetineerden en de situatie onverkort van kracht is. In artikel 57, derde lid, Pbw is bepaald dat horen
slechts achterwege kan blijven indien de vereiste spoed zich daartegen verzet dan wel de gemoedstoestand van de gedetineerde daaraan in de weg staat. Nu gesteld noch gebleken is dat sprake is van (een van) genoemde gronden waardoor horen achterwege kon
blijven, dienen de bestreden beslissingen van de directeur – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – te worden geacht te zijn genomen in strijd met de wet en komt de tenuitvoerlegging van genoemde beslissingen voor schorsing in
aanmerking. Het verzoek zal derhalve toegewezen worden.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissingen van de directeur van 12 januari 2017 met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 18 januari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven