Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3812/GA, 23 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:23-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3812/GA

betreft: [klager] datum: 23 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Berbee, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 november 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Zuyder Bos te Heerhugowaard

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 februari 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn klagers raadsman, mr. M. Berbee, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Zuyder Bos, gehoord. Voor klager was geen vervoer
geregeld. De raadsman van klager voerde namens klager ter zitting het woord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens een positieve urinecontrole (2016/495).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er bestaat discussie over de datum waarop de eerste urinecontrole is afgenomen, wanneer deze aan het laboratorium is aangeboden, wanneer het
urinemonster
is onderzocht en wanneer de resultaten bekend zijn gemaakt. Er blijken verschillende data te worden gehanteerd. Van andere urinecontroles die tegelijkertijd zijn afgenomen, zijn de resultaten eerder bekend geworden. Dit levert twijfel op of het
desbetreffende urinemonster wel van klager is. Frappant is ook dat het tweede onderzoek van hetzelfde monster tot een hogere concentratie (228) ten opzichte van het eerste onderzoek (157) leidt. Hiervoor wordt door het Gelre-ziekenhuis geen verklaring
gegeven. In eerdere berichten heeft het laboratorium verklaard dat sprake kan zijn van vals-positieve uitslagen als gevolg van medicatiegebruik. Onbekend is waarom nu deze uitleg niet meer wordt gevolgd. Klager gebruikt medicatie. Er had dus een
bevestigingsonderzoek moeten plaatsvinden. Dit is echter niet meer mogelijk. Klager is onvoldoende voorgelicht over de mogelijkheden het bevestigingsonderzoek te bekostigen.
Klager zit maar enkele punten boven de afkapwaarde van 150. Onduidelijk blijft waarom het resultaat van het herhalingsonderzoek niet de andere kant op zou kunnen uitvallen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Voor het urineonderzoek is de normale procedure gevolgd. Klager heeft afgezien van een bevestigingsonderzoek. Op grond van het
drugsontmoedigingsbeleid wordt klager bij een positieve uitslag gesanctioneerd. De directeur weet niet wanneer het urinemonster door het laboratorium is onderzocht. De data zijn ook niet relevant voor de uitkomst. Er worden per keer meerdere
gedetineerden gecontroleerd. De directeur weet niet hoe het laboratorium de onderzoeken verwerkt.

3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 58, eerste lid, in verbinding met artikel 57, eerste lid, onder k van de Pbw dient de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf onverwijld aan de gedetineerde te worden uitgereikt. Uitgangspunt daarbij is
dat een dergelijke mededeling binnen 24 uur wordt uitgereikt. In dit geval is de bestreden beslissing genomen op 7 juni 2016 om 14.40 uur en vond de uitreiking van de schriftelijke mededeling plaats op 8 juni 2016 om 15.30 uur. Nu de schriftelijke
mededeling niet onverwijld aan klager is uitgereikt, is niet voldaan aan voormelde bepaling. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. Zij zal de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager en stelt deze vanwege de vastgestelde schending van de vormvoorschriften vast op € 17,=. Zij neemt daarbij in aanmerking dat vanwege de positieve uitkomsten
van de urinecontrole inhoudelijk gezien gronden aanwezig waren klager te sanctioneren. Over die uitkomst bestaat redelijkerwijze geen twijfel. Klager heeft immers ervoor getekend dat de procedure van afname is verlopen overeenkomstig artikel 3 van de
Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 17,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, U.P. Burke en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 23 februari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven