Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0042/GB, 22 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 17/42/GB

Betreft: [klager] datum: 22 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 december 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 2 mei 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de p.i. Vught.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager ontvangt in de p.i. Vught slechts eenmaal in de drie à vier maanden bezoek van zijn vriendin. Alleen klagers moeder kan wekelijks op bezoek komen. In de p.i. Dordrecht kan klagers vriendin vaker op bezoek komen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is na zijn veroordeling geplaats in de gevangenis van de p.i. Vught en in 2015 volgde een plaatsing in Exodus in Den Bosch. Omdat klager zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden, werd hij teruggeplaatst in de p.i. Roermond. Vanuit de p.i.
Roermond heeft klager verzocht om overplaatsing naar de p.i. Vught. Dat verzoek is gehonoreerd en klager verblijft sindsdien in de p.i. Vught. Vanuit hier heeft klager verzocht om overplaatsing naar de p.i. Dordrecht op grond van bezoek. De directeur
heeft negatief geadviseerd op dit verzoek, omdat klagers gedrag te wensen overlaat. Het verzoek is afgewezen omdat klager heeft aangegeven zich na zijn detentie te willen vestigen in Tilburg. Volgens het regionalseringsbeleid en de verwachte
voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) op 31 mei 2017 is een langer verblijf in de p.i. Vught juist. Hiervoor wordt verwezen naar artikel 27, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden. Voorts blijkt uit navraag
dat klager wekelijks bezoek ontvangt van zijn vriendin.

4. De beoordeling
Klager heeft niet betwist dat de plaatsing in de p.i. Vught is geschied op zijn eigen verzoek. Uit het selectieadvies van 1 december 2016 blijkt bovendien dat klager zich na zijn detentie wil vestigen in Tilburg. Gezien de taak van de
selectiefunctionaris – onder meer het plaatsen van een gedetineerde in de regio van zijn (toekomstige) woonplaats – kan de op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen en omstandigheden, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over het bezoek van zijn vriendin, is onvoldoende aangetoond en zulks daargelaten ook onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te
kunnen komen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke,
voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr.
S.S. Dwarka, secretaris, op 22 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven