Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4249/GB, 22 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/4249/GB

Betreft: [klager] datum: 22 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 december 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 27 augustus 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Nieuwegein. Op 25 oktober 2016 is hij overgeplaatst naar de p.i. Lelystad, waar een regime van algehele en beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is vanwege een incident (een ruzie) vanuit de p.i. Nieuwegein overgeplaatst naar de p.i. Lelystad. Deze overplaatsing heeft verstrekkende gevolgen voor het contact tussen klager en zijn ouders. De moeder van klager heeft gewrichtspijnen waardoor
zij moeizaam beweegt. De reis vanuit Utrecht naar Lelystad is zeer ingrijpend. Zij kunnen deze reis niet wekelijks of maandelijks ondernemen. Klager heeft om medische redenen van bezoek van zijn ouders verzocht om overplaatsing. Met moeite hebben de
ouders klager driemaal kunnen bezoeken met behulp van een vriend. Het vervoer door die vriend is niet altijd mogelijk. Klager verwijst naar de medische dossiers van zijn ouders. Voorts wordt opgemerkt dat de gedetineerde met wie klager in de p.i.
Nieuwgein ruzie had inmiddels ook in de p.i. Lelystad verblijft. De verstoorde relatie met hem kan daardoor niet langer een belemmering vormen voor plaatsing in de p.i. Nieuwegein. Bij een juiste belangenafweging dient een zwaarder gewicht toegekend te
worden aan het belang van klager van contactonderhoud met zijn ouders. Dat klager bezoek van andere personen ontvangt, doet hier niet aan af.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De directeur van de p.i. Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers overplaatsingsverzoek. Hierbij is aangegeven dat klager in het kader van een strafoverplaatsing in de inrichting is gekomen, dat klager bezoek ontvangt en dat klager
negatief gedrag voortzet gezien zijn positieve urinecontrole. Uit de opgevraagde bezoekerslijsten blijkt dat klager in de p.i. Lelystad niet verstoken blijft van bezoek. Klager ontvangt wekelijks bezoek van familie en vrienden. Bovendien is klager uit
de p.i. Nieuwegein weggeplaatst in verband met de orde, rust in veiligheid. Klager heeft daar fysieke agressie geuit naar een medegedetineerde, waarop hij in afzondering is geplaatst. Hij bleef daarna bedreigingen uiten, waardoor de overplaatsing aan
zichtzelf te wijten is. Daarnaast heeft klager de medische gronden niet onderbouwd. Voorst is nader aangevoerd dat naar aanleiding van de nieuwe informatie aan de casemanager is verzocht advies bij de medisch adviseur op te vragen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i Lelystad is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte - en algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg, is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte en algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit het selectieadviezen van 21 oktober 2016 en 16 december 2016 blijkt dat klager vanwege een vechtpartij op 18 oktober 2016 en het feit dat hij bedreigingen bleef uiten jegens een medegedetineerde is overgeplaatst naar de p.i. Lelystad.
Voorts
blijkt uit de bezoekerslijsten van de p.i. Lelystad dat klager niet verstoken blijft van bezoek, ook niet van zijn ouders. Deze feitelijke gegevens worden door klager niet betwist. Onder deze omstandigheden is het door klager gestelde ongemak dat de
ouders ondervinden wanneer zij klager willen opzoeken onvoldoende zwaarwegend om de op zich genomen selectiebeslissing naar de p.i. Lelystad te heroverwegen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan
daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie heeft opgemerkt dat klager in de beroepsprocedure zijn overplaatsingsverzoek heeft onderbouwd met medische stukken.
Die
informatie biedt evenwel geen nader inzicht en geen aanleiding om anders te oordelen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke,
voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr.
S.S. Dwarka, secretaris, op 22 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven