Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3254/GA, 21 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:21-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3254/GA

betreft: [klaagster] datum: 21 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.E. Hok-a-Hin, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 9 september 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Ter Peel, betreffende de weigering klaagster hetzelfde dagloon te geven als medegedetineerden voor het verrichten van reinigingswerkzaamheden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 januari 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. C.E. Hok-a-Hin, en [...], juridisch medewerker bij de locatie Ter Peel.

Ter zitting zijn namens de directeur stukken overgelegd. Een kopie hiervan is verzonden aan klaagster en haar raadsvrouw.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De beroepscommissie constateert dat in het klaagschrift wordt geklaagd over de weigering klaagster hetzelfde dagloon te geven als medegedetineerden voor het verrichten van reinigingswerkzaamheden. Deze klacht is ter zitting van de beroepscommissie
uitgebreid met de omstandigheid dat klaagster niet voor alle gewerkte uren loon uitbetaald zou hebben gekregen. Dit laatste valt buiten de omvang van het oorspronkelijke beklag en klaagster kan in zoverre dan ook niet worden ontvangen in het beroep.
Hetgeen voor het overige in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar beroep voor zover het de uitbreiding van het oorspronkelijk beklag betreft. Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 21 februari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven