Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3924/GA, 9 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:09-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3924/GA

betreft: [klager] datum: 9 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Wortel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 november 2016 van de beklagcommissie bij het Detentiecentrum Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 januari 2017, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is klagers raadsvrouw mr. S. Wortel gehoord. Klager is niet ter zitting verschenen.
De directeur van het Detentiecentrum Rotterdam heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het toepast geweld bij de overplaatsing naar de afzonderingscel tijdens de evacuatie op 26 mei 2016 (DC2016-14).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
De nachtelijke evacuatie was een bijzondere situatie, ook voor klager. Klager heeft daardoor heftig gereageerd. Het beklag is vooral gericht tegen de manier waarop klager is overgeplaatst naar de afzonderingscel. Er is hierbij teveel geweld gebruikt.
Ook is van het toegepast geweld geen goed rapport opgemaakt. Het staat vast dat er meerdere medewerkers waren betrokken bij de overplaatsing van klager en dat klager uitwendige verwondingen had aan het gelaat.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager veroorzaakte ernstig overlast op de afdeling waar hij tijdelijk verbleef tijdens een evacuatie naar aanleiding van een brand. Vanwege deze overlast is besloten klager af te zonderen in een afzonderingscel. Dit in het belang van de orde, rust en
veiligheid binnen de inrichting, zowel voor de ingeslotenen als de voor medewerkers. Klager wilde niet meewerken aan de overplaatsing naar de afzonderingscel en pleegde hevig verzet. Met gepast geweld is hij in de afzonderingscel geplaatst. Na het
verlenen van eerste hulp aan klager en onderzoek door de medische dienst is gebleken dat klager een bloedneus had en niet een gebroken neus. Er is geen disproportioneel geweld gebruikt.

3. De beoordeling
Vaststaat dat klager op 26 mei 2016 omstreeks 2 uur in de nacht is overgeplaatst naar de afzonderingscel. Uit het rapport dat daarvan is opgemaakt blijkt dat klager daarbij als volgt heeft gereageerd: “ik loop niet met je mee” en “ik ga niet naar de
OBS”. Klager maakte hierbij slaande bewegingen en gaf de rapporteur een duw. Toen is klager met gepaste dwang naar de grond gebracht, waarbij klager zich hevig bleef verzetten. Voorts blijkt uit het rapport van de wachtcommandant welk soort geweld is
toegepast en dat klager een bloedneus heeft opgelopen. Gezien de inhoud van de rapporten is niet aannemelijk geworden dat jegens klager disproportioneel geweld is gebruikt en/of dat hij is geslagen bij de overplaatsing naar de afzonderingscel. Hetgeen
in beroep is aangevoerd kan daarom niet tot een gegrondverklaring van het beklag leiden. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie merkt daarbij op dat de beklagcommissie is uitgegaan van een verkeerd beoordelingskader waar
zij stelt dat klager het een en ander aannemelijk moet maken.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A.T. Bol en ing. M. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 9 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven