Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4196/GV, 9 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:09-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/4196/GV

betreft: [klager] datum: 9 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Z. Boufadiss, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 december 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Zowel het Openbaar Ministerie (OM) als de vrijhedencommissie heeft een positief advies uitgebracht met als voorwaarden dat klager geen contact opneemt met de slachtoffers en een locatiegebod voor zijn
verlofadres. Ook zou aan klager een internetverbod als voorwaarde moeten worden opgelegd. Volgens de Staatssecretaris staat de opgelegde voorwaarde dat klager zich intramuraal laat behandelen in de weg aan een verlof. Klager heeft om 60 uur verlof
verzocht. Dat hij gedurende 60 uur niet intramuraal behandeld zal worden, is niet zwaarwegend genoeg om zijn verzoek af te wijzen. Eventueel recidivegevaar kan afdoende worden ondervangen door het stellen van genoemde voorwaarden. Zowel het OM als de
vrijhedencommissie kwam tot deze conclusie. Dat de Staatssecretaris stelt dat hij tot afwijzing van de verlofaanvraag is gekomen op grond van de uitgebrachte adviezen is onbegrijpelijk. Niet duidelijk is waar de stelling dat het gevaar voor ernstige
verstoring van de openbare orde aan het verlof in de weg staat op is gestoeld. Een verlof van 60 uur zal niet voor ernstige verstoring van de openbare orde zorgen. Bovendien kan gevaar hiervoor afdoende worden ondervangen door het stellen van een
contact- en een locatieverbod. Het eventuele recidiverisico wordt ingeperkt door deze voorwaarden en een internetverbod.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Hoewel eerder negatief werd geadviseerd, adviseert het OM thans positief met de voorwaarden dat elektronisch toezicht en een locatie- en contactverbod aan het verlof dienen te worden verbonden. De directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.)
Lelystad heeft eveneens positief geadviseerd onder de voorwaarden zoals gesteld door het OM plus een internetverbod. De reclassering heeft negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening en maakt melding van een hoog recidiverisico zolang geen
klinische behandeling heeft plaatsgevonden. Gelet op de verkregen adviezen is het verzoek afgewezen. Dit vooral vanwege het recidiverisico (zonder behandeling) en het feit dat eventueel op te leggen voorwaarden dit risico onvoldoende beperken. Een
klinische behandeling zal moeten plaatsvinden. Tijdens een dergelijke behandeling kan een opbouw van vrijheden plaatsvinden. Een locatie- en een contactverbod kunnen middels elektronische controle gecontroleerd worden. Een verbod op het gebruik van
internet is niet controleerbaar. Gelet op het delict waarvoor klager is veroordeeld, is ongecontroleerd gebruik van het internet absoluut ongewenst.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag mits als voorwaarden elektronisch toezicht, een straat- en contactverbod en een internetverbod aan het verlof worden verbonden.
Het OM heeft aangegeven positief te adviseren met als voorwaarden elektronisch toezicht, een straat- en contactverbod met de slachtoffers en alle overige maatregelen die de reclassering en de p.i. nodig achten.
De politie is akkoord met het verlofadres.
Uit het reclasseringsadvies/terugdringen recidiveplan blijkt dat het recidiverisico zonder behandeling als hoog wordt ingeschat en dat er sprake is van een psychische stoornis waarin centraal staat dat er gebrek is aan inlevingsvermogen. Geadviseerd is
om zo vroeg mogelijk te starten met behandeling. Gezien het hoge recidiverisico worden vrijheden in het kader van fasering niet van toepassing geacht. Er zijn geen aanwijzingen dat klager zich zal onttrekken aan voorwaarden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, waarvan een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met de bijzondere voorwaarden van intramurale behandeling en reclasseringstoezicht, wegens zedendelicten zoals feitelijke
aanranding van de eerbaarheid en ontucht met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 16 augustus 2017.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het belang van de gedetineerde bij een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in de
maatschappij en anderzijds het belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf.

De beroepscommissie overweegt dat de directeur van de p.i. Lelystad en het OM positief hebben geadviseerd ter zake van verlofverlening mits daar voorwaarden zoals elektronisch toezicht, een straat- en contactverbod en een internetverbod aan worden
verbonden, maar dat uit het reclasseringsadvies/terugdringen recidiveplan een negatief advies volgt ter zake van vrijheden in het algemeen omdat het recidiverisico zonder behandeling als hoog wordt ingeschat.
Naar het oordeel van de beroepscommissie kunnen de door het OM en de door de directeur van de p.i. Lelystad geadviseerde voorwaarden aan verlofverlening het hoge recidiverisico onvoldoende ondervangen. Bovendien geldt dat het door de directeur
geadviseerde internetverbod niet kan worden gecontroleerd.

De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen, een afwijzing van klagers verlofaanvraag in dit stadium van zijn detentie rechtvaardigen.

Naarmate klagers detentie vordert kan deze afweging anders uitvallen, gelet op het volgende. Door de reclassering is verwezen naar de door het NIFP geadviseerde klinische behandeling op een zedenafdeling van een forensische kliniek, waarbij het PMO is
geadviseerd klager aan te melden voor een plaatsing in een intramurale (psychiatrische) behandelinstelling. Het PMO heeft echter geadviseerd klager niet al tijdens zijn detentie te laten opnemen. Mede gelet hierop overweegt de beroepscommissie dat
naarmate klagers detentie vordert, het belang van klager bij een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in de maatschappij toeneemt en het niet of niet tijdig starten van (klinische) behandeling daaraan niet in de weg kan staan.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 9 februari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven