Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3357/SGA, 6 oktober 2016, schorsing
Uitspraakdatum:06-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/3357/SGA
Betreft : [...] datum: 6 oktober 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. T.S.S. Overes, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Haaglanden.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 29 september 2016, inhoudende dat verzoeker wordt verplicht tot het
ondergaan van een geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (dwangmedicatie) voor de duur van drie maanden, ingaande op 29 september 2016 om 11.00 uur en eindigende op 29 december 2016 om 11.00 uur.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 5 oktober 2016. Het verzoekschrift is tevens aangemerkt als beroepschrift.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Weliswaar is door de directeur geen (afzonderlijk uittreksel van het) behandelplan van verzoeker overlegd, maar uit de inlichtingen van de directeur wordt voldoende aannemelijk dat delen van het advies van de behandelend psychiater van 1 september 2016
in het kader van deze procedure tevens kunnen gelden als weergave van de relevante passages van dat behandelplan van verzoeker. Daarmee is, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, voldaan aan de formele vereisten voor de toepassing van de
dwangmedicatie.

Uit de verstrekte inlichtingen, waarbij zijn gevoegd de adviezen van de behandelend psychiater van 1 september 2016 en van een onafhankelijk psychiater van 14 september 2016, wordt - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - voldoende aannemelijk
dat bij verzoeker sprake is van een stoornis van de geestvermogens, dat verzoeker vanuit die stoornis gevaar als bedoeld in artikel 46a, eerste lid en tweede lid, van de Pbw veroorzaakt en dat zonder een geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel
46d, aanhef en onder a van de Pbw, het gevaar dat de stoornis van zijn geestvermogens veroorzaakt niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Op grond van een en ander acht de voorzitter de noodzaak tot toepassing van a-dwangbehandeling
voldoende aannemelijk geworden. Gezien het vorenstaande zal de voorzitter het verzoek afwijzen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 6 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven