Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3335/SGA, 6 oktober 2016, schorsing
Uitspraakdatum:06-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/3335/SGA
Betreft : [...] datum: 6 oktober 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 30 september 2016, inhoudende de oplegging van een disciplinaire
straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, voor de duur van twaalf dagen, ingaande op 29 september 2016 om 16.30 uur en eindigende op 11 oktober 2016 om 16.30 uur, wegens het bij gelegenheid
van een dagelijkse celinspectie in het klepje van de vriezer aantreffen van een oplader, USB-kabel en mini telefoon.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 30 september 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 4 oktober 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Uit de door de directeur verstrekte inlichtingen, waaronder een verslag van 29 september 2016, wordt voldoende aannemelijk dat er tijdens een
inspectie
van de verblijfsruimte van verzoeker een oplader, USB kabel en een mini telefoon zijn aangetroffen in het klepje van zijn vriezer en dat verzoeker daarvoor verantwoordelijk kan worden gehouden. Gelet daarop kon de directeur – naar het voorlopig oordeel
van de voorzitter – een disciplinaire straf opleggen. De voorzitter acht echter – mede gelet op het sinds juli 2016 algemeen geldende beleid binnen de penitentiaire inrichting inzake sancties zoals neergelegd in (onder meer) de landelijk geldende
Sanctiekaart 2016 - de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, voor de duur van twaalf dagen niet proportioneel en dus niet redelijk en billijk. Het
verzoek komt daarom voor toewijzing in aanmerking.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist. .

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 6 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven