Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3751/TA, 7 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:07-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 16/3751/TA

betreft: [klager] datum: 7 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 27 oktober 2016 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W. Ebbink, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], jurist.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het eenmalig onder begeleiding ontvangen van bezoek van klagers broer en nichtjes op de afdeling Meresteijn.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is voor gekozen het bezoek eenmalig te begeleiden zodat de medewerkers van de nieuwe afdeling konden zien hoe klager zijn netwerk begroet, hoe het contact verder zou verlopen en om met zijn netwerk kennis te kunnen maken. Aanleiding hiervoor was een
kus op de mond van klagers nichtjes (thans 15 en 17 jaar oud) waarmee hij hen tijdens het netwerkbezoek aan zijn broer begroette. Destijds verbleef klager op een andere afdeling. Een dergelijke begroeting wordt door de inrichting als ongepast
aangemerkt
en dit is toen ook zo met klager besproken. Daar dergelijk gedrag in de inrichting als onwenselijk wordt gezien, zijn op de volgende afdeling, Kieviet, daarover afspraken gemaakt. Klager was het daarmee niet eens, maar heeft zich wel aan de afspraken
gehouden.
De eenmalige begeleiding van het bezoek op de afdeling Meresteijn had een toezichtsfunctie om de orde en veiligheid in de inrichting te kunnen waarborgen en tevens een zorgcomponent om mee te kijken tijdens het bezoek omdat de wijze van begroeting een
langer lopend punt van conflict is. Dit had niets te maken met de eerdere screening van klagers netwerk. Maatschappelijk werk heeft geprobeerd een gesprek met klager en zijn broer te plannen, maar dit gesprek is door de broer afgezegd en klager heeft
gemeld geen nieuwe afspraak te wensen. Klager wist dat dit speelde. Hem is op voorhand meegedeeld wat de reden van het eenmalig toezicht op het bezoek op de afdeling Meresteijn was. De wet vereist niet dat een toezichtmaatregel op schrift wordt gezet.
Na dit eenmalige begeleide bezoek heeft klager zijn bezoek weer onbegeleid mogen ontvangen.
De verklaring van het hoofd behandeling bij de beklagcommissie dat toezicht op bezoek niet standaard wordt ingezet wanneer een patiënt naar een andere afdeling gaat, dient genuanceerd te worden in die zin dat is bedoeld te zeggen dat het niet verkeerd
was dat klagers bezoek op de nieuwe afdeling voor de eerste keer begeleid heeft plaatsgevonden.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep, mede aan de hand van een pleitnota, als volgt toegelicht.
Het in de pleitnota ingenomen standpunt over de ontvankelijkheid van het beroep wordt niet gehandhaafd.
Klager betwist dat de aard en reden van het toezicht op het bezoek hem op voorhand zijn meegedeeld, alsmede dat het toezicht eenmalig zou zijn. Hem is niet meegedeeld dat het om de wijze van begroeting van zijn nichtjes ging. Klager hoort nu voor het
eerst dat het ging om het geven van een kus tijdens zijn netwerkbezoek, maar de inrichting bepaalt niet wat er bij zijn netwerk gebeurt. Zijn nichtjes en ook zijn broer hebben geen enkel probleem gehad met de bewuste kus. De door de inrichting
opgegeven
redenen voor de toezichtmaatregel betreffen niet de orde en veiligheid in de inrichting. Er zijn minder ingrijpende maatregelen mogelijk om mee te kijken tijdens het bezoek en kennis te maken met klagers netwerk. Klager heeft geen tbs vanwege een
zedendelict. Hij gebruikt libidoremmende medicatie omdat hij anders geen verlof krijgt.
Klager en zijn raadsman hebben zelf gehoord dat het hoofd behandeling tijdens de zitting van de beklagcommissie op een door hem gestelde vraag heeft geantwoord dat toezicht op bezoek niet standaard wordt ingezet wanneer een patiënt naar een andere
afdeling gaat.

3. De beoordeling
De aanleiding voor het eenmalige toezicht op het bezoek van klagers broer en 15- en 17-jarige nichtjes aan klager op de (destijds voor klager nieuwe) afdeling Meresteijn betreft het feit dat klager eerder tijdens een netwerkbezoek zijn gescreende broer
en nichtjes buiten de inrichting heeft bezocht en zijn nichtjes toen heeft begroet met een kus op de mond, hetgeen door de inrichting is aangemerkt als ongepast gedrag dat niet wenselijk is in de inrichting.

De beroepscommissie is met de beklagcommissie van oordeel dat onvoldoende is gemotiveerd dat dit toezicht noodzakelijk was in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting. Het - door de inrichting als ongepast aangemerkte -
gedrag heeft plaatsgevonden tijdens familiebezoek buiten de inrichting en de desbetreffende familieleden hadden geen bezwaar tegen de wijze waarop klager zijn nichtjes toen begroet heeft. Niet is gesteld of gebleken dat de toezichtmaatregel verband
hield met klagers indexdelict. Overigens kan een toezichtmaatregel niet worden opgelegd voor het kennismaken van personeelsleden van een nieuwe afdeling met klagers netwerk.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. J.P. Meesters, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven