Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3665/TA, 6 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:06-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3665/TA

betreft: [klager] datum: 6 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 oktober 2016 van de beklagcommissie bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. schending van klagers recht door het niet betrachten van de zorgplicht van het hoofd van de inrichting om bij de vestrekking van voeding rekening te houden met klagers levensovertuiging (Me 2016-190);
b. de bejegening van klager door sociotherapie met betrekking tot de voedselverstrekking (Me 2016-191).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In de uitspraak van de beklagcommissie wordt het begrip levensovertuiging niet duidelijk gespecificeerd. Klagers levensovertuiging is sport. Zijn leven is
totaal ingericht op de sport. Ter onderbouwing verwijst klager naar zijn trainingsschema. Daaruit blijkt dat klager zijn sport fysiek en geestelijk intensiever beoefent dan iemand die zijn godsdienst belijdt. De kliniek wil klager niet tegemoet komen
in
zijn levensovertuiging. Klager heeft al verschillende blessures ondergaan, doordat hij niet aan zijn levensovertuiging kan voldoen.

Het hoofd van de inrichting persisteert in beroep bij zijn voor de beklagcommissie gevoerde verweer.

3. De beoordeling
a.
Na de interne overplaatsing van klager (wegens sluiting) van de afdeling Zuiderdiep naar de afdeling Dollard 1 is het klager niet langer toegestaan zelf zijn maaltijden te bereiden. Klager meent – kort gezegd - dat hij enkel door de maaltijden zelf te
bereiden hij kan voldoen aan de specifieke eisen van een sportdieet dat aansluit bij zijn sportactiviteiten.

Op grond van artikel 56, eerste lid aanhef en onder e, van de Bvt kan een verpleegde beklag doen over een beslissing die een beperking inhoudt van een recht, dat hem op grond van een bij of krachtens de Bvt gegeven voorschrift dan wel enig ander
wettelijk voorschrift of een een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt. De beroepscommissie is van oordeel dat in de Bvt noch in enig andere regelgeving of verdrag voor de verpleegde een recht om zelf de maaltijden te
bereiden is neergelegd. In zoverre kan klager niet in zijn beklag worden ontvangen.

Voor zover klager meent dat de hem door de inrichting verstrekte voeding niet in overeenstemming is met de door hem gevolgde levensovertuiging als bedoeld in artikel 42, derde lid, van de Bvt, kan ook dit betoog niet tot ontvankelijkheid van het beklag
leiden. Klager klaagt over de wijze van betrachten van een zorgplicht, waartegen op grond van artikel 56, vierde lid, van de Bvt geen beklag openstaat, wat er overigens ook zij van klagers standpunt dat actieve sportbeoefening als een levensovertuiging
moet worden beschouwd.
Hetgeen klager in beroep heeft aangevoerd kan derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

b.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op dit onderdeel van het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 6 februari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven