Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4109/GB, 6 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:06-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/4109/GB

Betreft: [klager] datum: 6 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.E.R. Geurts, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 december 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 21 november 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b, tweede lid, onder a, van de
Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het ontvangen van bezoek in de p.i. Ter Apel gaat zeer moeizaam. Klager ondergaat een lange gevangenisstraf en deze situatie zal zich derhalve lange tijd voor blijven doen. Bij schrijven van 26
januari 2017 heeft de raadsvrouw van klager het beroep nader toegelicht. Klager voelt zich onveilig in de p.i. Ter Apel en is zeven kilo afgevallen. Klager functioneerde beter tijdens zijn verblijf in de p.i. Groot Alphen. Er lijkt vaker sprake te zijn
van conflicten sinds zijn verblijf in de p.i. Ter Apel.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de locatie De Schie wegens bezoektechnische redenen. In zijn verzoek maakt hij ook melding van discriminatie in de p.i. Ter Apel, zonder dit verder toe te lichten. Ingevolge artikel 20b, tweede lid, onder a,
van de Regeling is de p.i. Ter Apel speciaal aangewezen voor de opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klager behoort tot deze doelgroep. Noch in het verzoek, noch in het beroepschrift worden gronden aangevoerd die reden geven om af te
wijken van het vastgestelde plaatsingsbeleid.

3.3. De selectiefunctionaris stelt dat het beroepschrift ruim buiten de gestelde termijn van zeven dagen is ingediend en verzoekt primair om klager niet-ontvankelijk te verklaren.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie constateert dat het beroepschrift op 14 december 2016 is ingediend en bij schrijven van 9 en 26 januari 2017 is aangevuld. Klager is dan ook ontvankelijk in zijn beroep.

4.2. De gevangenis van de p.i. Ter Apel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Dit is tevens een inrichting die, ingevolge artikel 20b, tweede lid, onder a, van de Regeling, is
aangewezen voor de opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen.

4.3. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.4. Onweersproken is dat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, zodat een plaatsing in de p.i. Ter Apel, gelet op het bepaalde in artikel 20b, tweede lid, onder a, van de Regeling, in beginsel is aangewezen. Hiervan kan slechts in
bijzondere omstandigheden worden afgeweken. Van een dergelijke omstandigheid is niet gebleken. Hetgeen klager aanvoert over bezoekproblemen, is onvoldoende zwaarwegend om een uitzondering als hiervoor bedoeld te kunnen rechtvaardigen. Dergelijke
problematiek is inherent aan het ondergaan van detentie en vormt, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. De nadere toelichting namens klager, waarin argumenten worden aangevoerd waarom van het vigerende plaatsingsbeleid in het
geval van klager zou moeten worden afgeweken, biedt geen nieuwe inzichten noch onderbouwt het in voldoende mate waarom in dit geval sprake zou zijn van een uitzonderlijke situatie. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan, gelet op het vorenstaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke,
voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 6 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven