Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3755/JA, 3 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3755/JA

betreft: [klager] datum: 3 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hunnerberg te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 27 oktober 2016 van de beklagcommissie bij voornoemde inrichting gegeven op een klacht van [...], geboren op [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 januari 2017, gehouden in de rechtbank te Utrecht, is de plaatsvervangend vestigingsdirecteur [...] gehoord.

Tevens was ter zitting aanwezig mr. L.S. Rietdijk, stagiaire bij de Raad.

Door klagers raadsman mr. A.D. Kloosterman is meegedeeld dat hij noch klager ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet aanbieden van een passende behandeling tot klagers overplaatsing naar j.j.i. Juvaid te Groningen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 300,= toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Door de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht, zakelijk weergegeven.
Tot aan klagers overplaatsing naar Juvaid werd klager behandeld middels YOUTURN. Dit is een effectieve behandelmethode. Deze methode betreft niet alleen het voeren van gesprekken en het geven van feedback. Volgens het sociaal competentiemodel wordt
gewerkt aan het aanleren van vaardigheden en competenties zoals het omgaan met problemen, beloning en begrenzing. Het aanbieden van deze behandelinterventies werd door klager niet gezien als een effectieve aanvulling op de behandeling. Klager vertoonde
weerstand en agressie. Er was sprake van een patstelling in klagers behandeling en hij zou worden overgeplaatst naar Juvaid. Klager zou op 24 augustus 2016 naar Juvaid gaan voor een gesprek over school en zijn behandeltraject maar stelde allerlei deels
onrealistische en niet haalbare voorwaarden. Hij wilde bepalen welke begeleider mee zou gaan en welke muziek er op zijn telefoon zou staan. Mede hierom en daarnaast ook om behandelinhoudelijke redenen is hieraan geen gehoor gegeven. Tijdens het ontbijt
voorafgaand aan het vertrek besprak hij een eerder incident met betrekking tot de gijzeling van een begeleider. Op 7 september 2016 is klager in de gelegenheid gesteld om met DV&O naar Juvaid te reizen. Hij vertoonde vergaand dwingend en vergaand
onfatsoenlijk gedrag naar de medewerkers van Juvaid. Door Juvaid is besloten om het gesprek niet door te laten gaan. Klager heeft zijn excuses aangeboden en die zijn aanvaard door de medewerkers van Juvaid. Omdat door het gedrag van klager de
overplaatsing tegen de verwachting in toch nog enige tijd zou duren, is klager door de gedragswetenschapper op
9 september 2016 geïndiceerd voor de interventie sociale vaardigheden op maat. Interventies hebben plaatsgevonden op 14, 21 en 28 september en op 12 en 19 oktober 2016. Op 29 september 2016 is klager nogmaals in de gelegenheid gesteld naar Juvaid te
reizen om een gesprek te voeren met zijn vader en de behandelaren van Juvaid. Na afloop van het gesprek heeft de behandelaar R. contact gehad met gedragsdeskundige W. van Juvaid. Er werd aanleiding gezien om het behandeltraject over te nemen, maar er
moest nog overleg plaatsvinden binnen het behandelteam van Juvaid. De behandeling is niet moedwillig gefrustreerd door de inrichting. Aan klager is een adequate behandeling geboden. Vanaf het eerste moment was hij bezig om overplaatsing af te dwingen.
Hij heeft gezegd dat hij niets meer met de inrichting te maken wilde hebben en niets van de inrichting wilde accepteren. De directeur heeft zelf met klagers vader gesproken. De vader was zeer grensoverschrijdend en bedreigend. Hem is gezegd om op een
nette manier met het personeel om te gaan.
Schematherapie is niet gestart omdat klager overgeplaatst zou worden en deze therapie sterk samenhangt met de kwaliteit van de therapeutische relatie zoals die wordt aangegaan, daarmee moeilijk overdraagbaar is en je die behandeling niet kunt
overdragen. In de zomer kon klager slechts tijdelijk geen creatieve therapie worden geboden omdat de creatief therapeut met vakantie was.
Klager heeft door zijn problematiek de neiging om problematisch gedrag te minimaliseren en voortdurend de schuld, onder meer voor het stagneren van zijn behandeling, in andermans schoenen te schuiven. Door klager in het gelijk te
stellen,
wordt zijn dwingende en zelfbepalende gedrag beloond en een stap achteruit gezet in
het behandeltraject.
De behandelmethode YOUTURN richt zich op het accepteren van grenzen en het hanteren van gebrekkige impulscontrole. Indien klager in het gelijk wordt gesteld, betekent dit voor alle jongeren die een naar hun mening tweedegraads
behandelmethode
geboden krijgen een mogelijkheid om tegemoetkoming te vragen voor de dagen dat zij geen derdegraads behandelmethode krijgen aangeboden. De tweedegraads behandelmethode is het meest effectief. Ook los van de overplaatsing heeft klager een passende
behandeling gehad.

Namens klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft het beklag op juiste gronden gegrond verklaard. Klager heeft nimmer gesuggereerd dat de behandeling alleen uit gesprekken en feedback geven bestond. Dit heeft de directeur zelf naar voren gebracht in de beklagprocedure. Wel
heeft klager aangegeven dat de behandeling zijns inziens van onvoldoende gewicht was om tot een verantwoorde beëindiging van zijn p.i.j.-maategel te komen. Er werden onvoldoende specifieke trainingen en therapieën aan hem aangeboden. De geplande
overplaatsing zou nooit in september 2016 gerealiseerd kunnen worden. Tijdens de bespreking in Juvaid op 29 september 2016 is klager meegedeeld dat hij niet voor eind oktober 2016 in Juvaid geplaatst zou worden omdat er eerst een nieuwe
gedragswetenschapper aangesteld diende te worden. De omstandigheden die zich zouden hebben voorgedaan op 24 augustus 2016 worden betwist door klager. In het verhaal over zijn keus om te bepalen welke muziek er zou worden geluisterd, herkent klager zich
totaal niet. Voor wat betreft het bespreken van een voorgaande gijzeling tijdens het ontbijt merkt klager op dat door een andere jongere werd gevraagd wat er was voorgevallen en dat klager kort heeft toegelicht wat hij had meegekregen. Hij heeft zich
nimmer dreigend uitgelaten over de gijzeling.
Het aangehaalde evaluatiegesprek heeft nimmer plaatsgevonden. Klager en de gedragsdeskundige hebben uitsluitend gesproken over het maken van een nieuwe afspraak om Juvaid te bezoeken. De passage ‘Nee hoor. Kijk maar. Ik heb nu toch bepaald dat ik niet
ga’ zijn klager helemaal onbekend. Klager erkent zich op 7 september 2016 tijdens het bezoek aan Juvaid te hebben misdragen, waardoor de medewerkers van Juvaid hebben besloten het gesprek geen doorgang te laten vinden. Ten aanzien van de ‘geïndiceerde’
interventie sociale vaardigheden is klager meegedeeld dat het nut voor klager van de interventies niet werd gezien. Vervolgens is besloten dat klager in plaats daarvan een film zou bekijken. De film had geen educatieve of opvoedende waarde noch waarde
voor zijn behandeling. De indruk bestaat dat de directeur suggereert dat klagers rechtens te respecteren belangen moeten worden genegeerd omdat dit in de ogen van de directeur beter is voor zijn behandeltraject.
Klagers situatie laat zich het beste vergelijken met de door de directeur genoemde eerstegraads strategie. De directeur heeft zelf aangegeven dat de behandeling van klager mentor- en feedbackgesprekken omvat, hetgeen aansluit bij het creëren van een
gestructureerd leefklimaat. Daarnaast wordt tevens aansluiting verzocht bij het belonen en begrenzen van gedrag, hetgeen wederom het beste aansluit bij een eerstegraads strategie. Klager is een onvoldoende passende behandeling geboden.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 65, eerste lid aanhef en onder m, van de Bjj juncto artikel 77 Rjj kan beklag worden ingediend over een (vermeende) schending van het recht op een passende behandeling.

Uit de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat klager in de periode tot zijn overplaatsing naar Juvaid is behandeld volgens de YOUTURN-behandelmethode waarbij wordt gewerkt aan het aanleren van vaardigheden en competenties. Daarnaast is
aan klager regelmatig een individuele behandeling aangeboden.
De beroepscommissie acht het aannemelijk geworden - ook in het geval dat er geen sprake zou zijn geweest van een komende overplaatsing - dat klagers gedrag en opstelling ten opzichte van zijn behandeling en behandelaars/personeel invloed hebben
gehad op hetgeen hem aan passende individuele behandelmodules kon worden aangeboden, alsook dat de directeur zich voldoende inspanning heeft getroost om aan klager voldoende adequate behandeling te bieden.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is klagers recht op een adequate behandeling niet geschonden. Zij zal derhalve het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond
verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven