Nummer: 16/3632/GB
Betreft: [klager] datum: 13 februari 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Schepers, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 20 oktober 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing zijn penitentiair programma (p.p.) te beëindigen en hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zwaag te Hoorn ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 29 april 2016 gedetineerd. Hij nam deel aan een p.p. dat op 13 oktober 2016 is beëindigd. Klager heeft vervolgens enige tijd in de gevangenis van de locatie Zwaag verbleven en is op 24 oktober 2016 overgeplaatst naar de gevangenis van
de locatie Zwolle Zuid 1. Op 17 november 2016 is hij in vrijheid gesteld.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De weerlegging van de selectiefunctionaris van het standpunt van klager dat hij voldoende inspanning heeft geleverd om zich in overeenstemming met de gestelde voorwaarden ziek te melden, is ontoereikend. Klager stelt dat hij op zondagochtend 9 oktober
2016 zijn toezichthouder van de reclassering heeft gebeld maar zijn toezichthouder niet opnam. Hij heeft diens voicemail ingesproken en bericht dat hij niet in staat was om te werken wegens ziekte. Ook heeft hij zijn begeleider bij het Penitentiair
trajectencentrum gebeld die tevens niet bereikbaar was. Klager heeft wederom een voicemailbericht achtergelaten. Zijn huidige werkgever heeft hij wel te pakken gekregen. Zijn werkgever heeft vervolgens aan de inrichting waar hij administratief
geregistreerd stond doorgegeven dat klager ziek was. Het door de selectiefunctionaris aangevoerde sluit zonder nader onderzoek te doen de weergave van klager niet uit en laat de mogelijkheid onverlet dat er wel een voicemailbericht is ingesproken.
Bovendien blijkt volgens klager uit het door de selectiefunctionaris gebezigde rapport van de casemanager dat klagers werkgever het Penitentiair trajectencentrum op de dag van klagers ziekte op de hoogte heeft gebracht. Klager heeft naar zijn mening
dus
aan zijn verplichting voor ziekmelding voldaan (RSJ 11 september 2014, 14/3208/SGB). Voorts stelt klager dat de selectiefunctionaris niet ingaat op het standpunt van klager dat de elektronisch toezicht-apparatuur onbetrouwbaar is, nu het systeem al
vaker gebreken heeft getoond. Door en namens klager is het nodige gedaan om dat standpunt te onderbouwen. Zo zijn de betreffende gegevens opgevraagd bij de toezichthouder. Die informatie kon en/of mocht echter niet aan klager of diens raadsman worden
verstrekt. Ook de in het bezwaarschrift bijgevoegde verklaring van klagers partner trekt de juistheid van de geconstateerde overtreding in twijfel. Door de gegevens van de elektronisch toezicht-apparatuur niet op te vragen kan de juistheid daarvan door
en namens klager niet worden getoetst. Klager meent dat niet is in te zien waarom het onderzoek is uitgebleven terwijl de verzochte gegevens eenvoudig te raadplegen moeten zijn. Verder betwist klager het hem gemaakte verwijt dat hij tijdens het gesprek
met de directeur niet in staat zou zijn gebleken zijn verhaal over de falende apparatuur en zijn ziekte voldoende aannemelijk te maken. Klager stelt op 13 oktober 2016 geen gelegenheid te hebben gekregen om zijn standpunt te verwoorden. De bijeenkomst
diende slechts ter uitreiking van de aan hem opgelegde ordemaatregel. Gelet op klagers belangen is beëindiging van zijn p.p. niet proportioneel. Het genereren van inkomsten is zeer belangrijk gelet op de aan hem opgelegde ontnemingsmaatregel. Klager
verzoekt om tegemoetkoming.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers p.p. is beëindigd nadat het bericht de selectiefunctionaris bereikte dat klager op 11 oktober 2016 niet op zijn werk is verschenen en zijn casemanager ook telefonisch geen contact met hem kon krijgen. De toezichthouder van de reclassering heeft
via het systeem van de enkelband bekeken of klager thuis was. Volgens de informatie uit het systeem was klager op dat moment niet thuis en is hij om 13.52 uur teruggekeerd op het verblijfsadres. Om 14.09 uur is klager door zijn partner ziekgemeld. Naar
aanleiding van het niet nakomen van de afspraken met betrekking tot zijn locatiegebod heeft klager op 7 september 2016 een correctiegesprek gehad. De directeur van de inrichting waar hij administratief was ondergebracht heeft naar aanleiding van het
tweede correctiegesprek, waarbij klager kennelijk geen verklaring had voor het feit dat hij ongeoorloofd afwezig is geweest, voorgesteld het programma van klager te beëindigen. Uit de ontvangen rapportage blijkt volgens de selectiefunctionaris dat
klager het niet zo nauw neemt als het gaat om het nakomen van afspraken.
De selectiefunctionaris somt dienaangaande het volgende op.
Klager is afspraken niet nagekomen, en heeft op 11 oktober 2016 het huis verlaten. Klager was 13 oktober 2016 niet aanwezig op zijn werk. Zowel zijn werkgever als reclasseringsmedewerker heeft geen voicemailbericht van klager ontvangen. De belangen die
voor klager op het spel staan, een betalingsregeling met het CJIB lijkt hierdoor niet nagekomen te kunnen worden. Op geen enkele wijze is overigens aangetoond op welke wijze klager het bedrag van de betalingsregeling kan genereren en afdragen tijdens
zijn p.p. Een dergelijk hoge betalingsregeling wordt door werken nauwelijks haalbaar geacht. De selectiefunctionaris memoreert dat in de regel het zo is dat als gedetineerden zich twee keer op duidelijke wijze niet houden aan de gemaakte afspraken je
kunt spreken van onbetrouwbaar in het nakomen van afspraken. De apparatuur die de enkelband registreert was niet defect en heeft duidelijk de afwezigheid van klager geregistreerd. Klager was niet thuis en is daar kennelijk niet eerlijk over, aldus de
selectiefunctionaris.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zwaag is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Nu klager op 17 november 2016 in vrijheid is gesteld, is het belang aan zijn beroep komen te ontvallen. In beginsel zou dit aanleiding zijn om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep. Nu in beroep is verzocht om aan klager een
tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.
4.4. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire Maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.
4.5. De stelling van klager dat hij zowel bij de toezichthouder van de reclassering als bij zijn casemanager op 11 oktober 2016 heeft ingesproken op hun voicemail om zich ziek te melden, wordt door hen weersproken. Wat betreft de afwezigheid van
klager op 11 oktober 2016 op zijn verblijfadres stelt de selectiefunctionaris dat de elektronische apparatuur van klagers enkelband niet defect was, hetgeen dus betekent dat klager in die periode ongeoorloofd afwezig was. Klagers stelling van het
tegendeel blijkt niet uit de stukken en klager voert ook geen enkele onderbouwing daarvoor aan.
Overigens had klager al eerder een correctiegesprek gehad, namelijk op 7 september 2016 vanwege het niet nakomen van afspraken.
Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden
verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 13 februari 2017
secretaris voorzitter