nummer: 16/3331/GA
betreft: Klager datum: 13 februari 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 26 september 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. N. Bertrand om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het niet nakomen van de bezoektijden zoals vermeld op de bezoekafsprakenlijst tijdens klagers moment van bezoek zonder toezicht (BZT) van 16 augustus 2016 (VU-2016-1823);
b. de wijze waarop klagers bezoekster na afloop van een BZT-moment wordt teruggeleid door het inrichtingspersoneel waardoor de mogelijkheid bestaat dat zij wordt gezien door andere gedetineerden.
De beklagrechter heeft het beklag onder a. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagrechter heeft daarnaast geoordeeld dat een beklagrechter over een intern logistiek probleem geen uitspraak kan doen. De
beroepscommissie begrijpt de beklagrechter aldus, dat deze heeft bedoeld klager niet-ontvankelijk te verklaren in dit onderdeel van zijn beklag.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De door de directeur genoemde starttijd van het BZT-moment is niet juist. Het BZT-moment begon om 18:13 uur en heeft geen twee uur geduurd. Klager moet
kunnen uitgaan van de bezoekafsprakenlijst. De inrichting moet de gemaakte afspraken nakomen. De privacy van de bezoeker en de gedetineerde dient te worden gewaarborgd.
De directeur heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De inrichting probeert zoveel mogelijk de privacy van de gedetineerden en de bezoekers te waarborgen, maar dit is niet altijd mogelijk.
3. De beoordeling
a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
b.
De beroepscommissie is van oordeel dat de klacht betrekking heeft op puur feitelijk handelen van het inrichtingspersoneel en niet is gericht tegen een door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing, als bedoeld in artikel 60, eerste lid,
van de Pbw. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L.S. Rietdijk, secretaris, op 13 februari 2017.
secretaris voorzitter