Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2779/SGA, 11 augustus 2016, schorsing
Uitspraakdatum:11-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/2779/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 11 augustus 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zuyder Bos.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 8 augustus 2016, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van vijf dagen opsluiting in een strafcel, ingaande op 8 augustus 2016 om 08.00 uur en eindigend op 13 augustus 2016 om 08.00 uur, wegens het vermoeden van het bezit van een telefoon,

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 8 augustus 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 11 augustus.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat op 6 augustus en 7 augustus 2016 de mobifinder is afgegaan. Bij het openen van de deur van
verzoekers verblijfsruimte werd het toilet doorgespoeld en werd verzoeker aangetroffen met een natte hand en broekzak. Ook is een oplader aangetroffen van het merk Asus. Bij de politie is op 7 augustus 2016 een melding binnengekomen dat verzoeker
telefonische bedreigingen had geuit naar zijn ex-vriendin. Gelet op bovenstaande is voldoende aannemelijk dat verzoeker in het bezit was van een mobiele telefoon. De directeur kon, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, in redelijkheid aan
verzoeker een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel opleggen. Nu uit het schriftelijk verslag volgt dat klager op 7 augustus 2016 omstreeks 19.15 is ingesloten en niet is gebleken dat sprake is van een bewaardersarrest, dient de
disciplinaire straf te eindigen op 12 augustus 2016 om 19.15 uur. Het verzoek zal daarom worden toegewezen voor zover de disciplinaire straf langer zou duren dan tot 12 augustus 2016 om 19.15 uur.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe voor zover de disciplinaire straf langer duurt dan tot 12 augustus 2016 om 19.15 uur en schorst de tenuitvoerlegging van dit deel van de disciplinaire straf met ingang van 12 augustus 2016 om 19.15 uur tot het moment
dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist. Hij wijst het verzoek voor het overige af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 11 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven